‘Als dit dan toch jouw eind moet zijn, maak het oorverdovend stil!’ Oorverdovend zijn de laatste minuten van het Het geluid van stroom, stil is het ook opeens. En donker en koud. Het publiek staat, met genummerde oranje veiligheidshelmen op het hoofd, voor de immense kolenmolens van de in onbruik geraakte elektriciteitscentrale, op de laatste resten kolengruis.

Ieder met eigen gedachten, maar weemoed overheerst. De kolencentrale wordt als gevolg van het Energieakkoord van 2013 gesloopt, het licht gaat uit. Hoewel daar veel voor valt te zeggen, verdwijnt daarmee honderddertig jaar stroomopwekking in Nijmegen. Er wordt gesproken over windmolens, er zijn al zonnepanelen. Maar de skyline van Nijmegen zal nooit meer dezelfde zijn als de 164 meter hoge schoorsteen met donderend geweld tegen de vlakte gaat. Hoe moet men in die stad dan nog weten hoe de wind waait?

Verdwijnend industrieel erfgoed, het is de natuurlijke habitat van Muziektheatergroep Bot in al dertien edities van Het geluid van. De ene verlaten locatie is wat groter dan de andere, maar deze slaat alles. Immens is een understatement voor wat tot in de jaren negentig de grootste energiecentrale van ons land was. Daarom is Het geluid van stroom omgedoopt tot XL-editie, die echter opvallend klein begint. Want nadat het publiek via trap en lift voor de helaas bedekte turbines staat, volgt op een Kraftwerk-achtige sound het lesje: ‘I = P / U’.

Ordners worden verplaatst, waslijnen omgetoverd tot elektriciteitsmasten waarvan via een zwakstroomdraadje luidsprekers de voeding krijgen voor het geluid van een originele documentaire waarin de voordelen van het verstoken van kolen worden belicht. Op de achtergrond wordt in een Wajang-spel de werking van de complete centrale getoond: kolen, vuur, stoom, beweging.

Op ingenieuze wijze keert daarna alles terug. De beweging in de autonoom aangedreven percussie een verdieping lager wordt geïllustreerd met het optimisme van de jaren vijftig – ‘trek de spanning uit de muur, er is genoeg voor iedereen.’ De spelers rijden daarbij letterlijk rond onder de voeten van de toeschouwer: ‘Je hoeft niet meer te werken dankzij elektriciteit, alleen nog maar te leven, te zwemmen in de tijd.’

Maar aan de gouden tijd komt in een volgende ruimte een eind, ‘de druk staat op de ketel’ klinkt steeds dreigender, luchtsirenes klinken en de explosie van 8 november 2012 waarbij een groot deel van de gevel werd weggeslagen krijgt een plaats. Ordners worden daarna vogels en voor de indrukwekkende finale klinkt verstild: ‘Doe de lampen uit, de dag duurt zolang als de zon.’

Hoewel de voorstelling in alles groot, groter, grootst is, zit dat vooral in de locatie (en het aantal meters snoer dat daardoor nodig is). Je verwacht veel lichteffecten en spektakel, maar de voorstelling toont vooral de centrale zoals die jarenlang heeft gefunctioneerd. Toch is het onmiskenbaar Het geluid van. Daar zit de kracht en ook het gevaar. Muziektheatergroep Bot is inmiddels zo bedreven in het maken van muziektheatrale locatievoorstellingen dat, hoe verschillend de locaties ook zijn, enige voorspelbaarheid op de loer ligt. De contrasten hard versus zacht, breekbaar en intiem versus theatraal uitvergroot en oorverdovend – het is een formule.

Een ijzersterke formule die nog jaren en vele locaties mee kan, maar iets knaagt. Hadden de makers niet net iets verder buiten de zelfgecreëerde en opgelegde lijntjes kunnen kleuren, ondanks alle veiligheidsvoorschriften die ook in een dode energiecentrale nog altijd gelden? Dat niet met de vermogens van een energiecentrale gespeeld kan worden, is begrijpelijk, maar één spectaculaire stroomstoot? Eén megaweerstand die doorslaat, compleet met luide knal en opdwarrelend rookwolkje, dat moet toch te realiseren zijn, zelfs als het niet eens echt is maar theater?

Ontroering genoeg in Het geluid van stroom, vermogen eveneens, maar spanning net te weinig.

Foto: Cyril Wermers