Een maand lang verrichtten de vier acteurs en muzikanten van muziektheatergroep BOT een zoektocht naar akoestiek en stilte, lawaai en orgel, zang, nagalm en echo in de Arnhemse Walburgiskerk. Deze monumentale kerk van zeven eeuwen oud domineert, mede dankzij de twee robuuste torens, de Arnhemse binnenstad.

De kerk kent een roerige geschiedenis van wapenopslag tot paardenstal, van half afgebrand godshuis tot gewijde ruimte. Nu schijnt deze kerk definitief een nieuwe bestemming te krijgen. Ter gelegenheid van dit voorbije verleden en de nieuwe toekomst krijgt BOT de kans in de kerk de stilte op te zoeken en te ‘verklanken’, voor zover dat mogelijk is. Het gezelschap heeft zich toegelegd op voorstellingen die Het geluid van… heten, zoals Het geluid van graan en Het geluid van kou. Prachtige titels, onmiskenbaar. In Arnhem heet de uitvoering Het geluid van stilte, met als ondertitel Kakofonie in de kerk.

Dus: stilte én kakofonie. Dat is een intrigerende combinatie. Over de stenen kerkvloer staan kleine tot middelgrote kartonnen dozen verspreid. Iedere toeschouwer kan er een nemen en tegen zijn of haar oor plaatsen. Er komen wat vage geluiden uit en soms een flard tekst die een acteur in een microfoon spreekt. Na verloop van tijd blijken ze echter compleet overbodig. Een reusachtige ouderwetse luidspreker staat op het altaar, zoals die waarnaar het hondje luistert op de platenhoes van het vroegere label His Master’s Voice. Daarin zitten de muzikanten verscholen, die er langzaam uit kruipen. Op verschillende plekken staan geluidsmachines opgesteld, vaak vervaardigd van oud ijzer of afvalmateriaal, zoals een blauwe plastic ton en bekkens van plaatijzer. Er is een geweldig boeiend instrument dat bestaat uit een enorme buis waar een rond stuk ijzer overheen dendert. Ook zijn er verschillende soorten piano’s en speelt een van de muzikanten een woeste partij op het orgel. Ondertussen dient de bezoeker het kartonnen doosje aan het oor te houden. Maar veel geluid of zinnige toneeltekst komt daar niet uit.

Een van de beloften van de voorstelling was dat de historische verhalen van de Walburgiskerk een plaats in de voorstelling zouden krijgen en als inspiratiebron zouden dienen. Dat is helaas niet het geval. Het enige woord dat met veel moeite gehoord kan worden, is ‘zingen’, en daar houdt het tekstuele aandeel op. Blijven over de muziek en het beeld. Er zijn twee mooie beelden van verstilling: eerst daalt er een parachute omlaag uit de nok van de kerk. De verwijzing naar de Slag om Arnhem is duidelijk. Het zwevende doek dekt de muzikanten en hun instrumentarium af, als symbool van de stilte die valt na het oorlogsgeraas. Ook fraai is de zandloper die een bijna oneindig lange, middelpuntzoekende cirkel trekt over de kerkvloer. Met deze scènes eindigt het bonte lawaai en treedt de ingetogenheid in. De beeldtaal doet denken aan wat het fameuze gezelschap BWETH in de jaren zeventig en tachtig maakte, ook in kerken, fabrieken en leegstaande bijzondere locaties.

Maar in tegenstelling tot BEWTH is BOT minder interessant en doordacht in de dramaturgie. En vooral minder poëtisch. Het geluid van stilte deed veel verwachten, maar van die verwachtingen is weinig terechtgekomen. Graag had ik veel meer over de geschiedenis van de kerk gehoord. In nog geen klein uur voltrekt zich veel lawaai, veroorzaakt door de vier zeer bezeten kijkende, rondrennende mannen in zwarte Schotse rok op een wit kostuum. Elke verhaallijn ontbreekt. Wat vooral bijdraagt tot het teleurstellende resultaat is de loodzware ernst die uit Het geluid… spreekt. Vooraf kregen we een vage toelichting over de ‘zoektocht naar akoestiek’, maar daar is evenmin iets van terechtgekomen. Er was eenvoudigweg te veel en te ongearticuleerd lawaai om het fenomeen akoestiek hoorbaar te maken. En even was er zang. Dat past in een kerk, maar ook die zang was nogal wezenloos. Hooguit kun je denken dat de muzikanten van BOT een soort geestenuitdrijvers zijn die elke religieuze verstilling uit de kerk hebben verjaagd. Waarom eigenlijk? Dit is geen hommage of waardig eerbetoon, maar spektakellawaai. Meer inhoud en een enigszins acceptabele regie had de voorstelling wellicht kunnen redden.