Melancholie im September, das ist alles was mir blieb von dir,’ zingen Die Bambis. Op deze schlager danste het echtpaar Van Breem op oudejaarsavond 1959, het begin van een gezamenlijk leven vol lief en leed. Nu, 44 jaar later, danst het echtpaar opnieuw op het  sentimentele liedje. Naar alle waarschijnlijkheid voor het laatst. Meneer van Breem is dementerend en het is duidelijk dat zijn vrouw niet veel langer voor hem zal kunnen zorgen. Twee oude mensen in een breekbaar dansje, samen alleen. Het is het ontroerende slotbeeld van Herfst in Schoorl.

Herman en Pauline van Breem zijn kleine luiden, zoals we die kennen van Toneelgroep Het Volk. Hij werkte zijn hele leven op het kantoor van een slachthuis. Zij deed het huishouden. Toen er geen kinderen kwamen, werkte zij korte tijd als schoonmaakster op kantoor van het slachthuis. Elk najaar gaan zij een weekje met vakantie, altijd naar dezelfde plek: het eenvoudige huisje van Hermans broer in Schoorl. Bij deze mensen regeert de gewoonte.

Eén keer vierden zij vakantie in Oostenrijk, nu twee jaar geleden. Maar op weg naar huis wist Herman opeens niet meer hoe hij moest autorijden. Zijn geheugen liet hem in de steek. Toen hij tijdens de medische test voor de verlenging van zijn rijbewijs vroeg om een griepprik was het duidelijk. Voortaan moesten zij per bus naar Schoorl.

Het blijkt een hele rit, maar daar zijn ze dan. Pauline, in geruite rok, gaat direct in de weer met de thermoskan koffie en voorkomt dat haar man binnen een sigaret opsteekt, want ‘roken doen we buiten!’ Alles is net als anders: het keukentje, de harde stoelen, het plastic tafelkleed. Maar voor Herman lijkt het huisje anders dan vorig jaar, groter. En waar is toch zijn leesbril? Hij weet in elk geval nog best waar ze nu zijn. In eh … toe, hoe heet het … Noord-Holland, toch? Ja kom, hij is niet gek. Iedereen kan wel eens niet op een woord komen!

Het echtpaar kibbelt en haalt herinneringen op aan vroeger. Aan de kennismaking op de kermis, hun ongewilde kinderloosheid, de baas van Herman. Hun herinneringen zijn vaak niet hetzelfde. Herman beseft dat hij zijn geheugen aan het verliezen is. Hij ontkent en verdoezelt zijn verwardheid, maar de mist in zijn hoofd wordt steeds dikker. Onmacht en boosheid gaan hand in hand. Als zijn vrouw vraagt of ze de Chinees van gisteren zal opwarmen, reageert hij woedend. Een Chinees kan toch niet in de magnetron? Als ze even later schoorvoetend voorstelt om toch Chinees te eten, reageert hij met een opgewekt: prima!

Toneelgroep Het Volk bestaat 37 jaar en verloor begin dit jaar haar overheidssubsidie. Dat had gevolgen. De groep is gehalveerd en teruggebracht tot Bert Bunschoten en Wigbolt Kruijver. Joep Kruijver was nog wel bij de productie betrokken, maar is officieel met pensioen. Herfst in Schoorl werd uit eigen middelen gefinancierd. Voor een regisseur was geen geld. De productie kwam collectief tot stand, met Wigbolts dochter Minke Kruijver als spelbegeleider.

Het besluit om in gemuteerde vorm door te gaan getuigt van moed en overlevingsdrift. Dat Het Volk niet is versleten toont Herfst in Schoorl. Het spelplezier van de twee acteurs straalt nog altijd af op het publiek. Bert Bunschoten speelt de breedsprakige, dementerende Herman met waardigheid en zorgt voor veel herkenning. Wigbolt Kruijver maakt van de redderende Pauline een aandoenlijke, verwonderde vrouw, die in monologen haar, soms gruwelijke, herinneringen en zorgen deelt met het publiek.

Het Volk staat bekend om de tragikomedies over het tobberige bestaan van gewone mensen. Dat is hier niet anders. Er kan veel worden gelachen bij deze voorstelling. Maar met Herfst in Schoorl laat de groep vooral de impact zien die dementie en Alzheimer hebben. En die is helaas voor steeds meer mensen heel groot.