Pianist en cabaretier Richard Kemper in de rol van Marc improviseert wat op zijn piano. Hij zoekt naar de woorden voor een Nederlands liedje. Dan komt zijn vrouw Kim op, gespeeld door Peggy Vrijens. Het is ongeveer op driekwart van de voorstelling en in een explosie van zang en acteerkracht moduleert zij de melodie tot het befaamde I will survive van Gloria Gaynor. Een relatiekomedie noemen de makers de voorstelling Hart tegen Hart. Maar we kunnen ook denken aan Demonen van Lars Norén, de relatietragedie die nu gespeeld wordt door Toneelgroep Oostpool.

Twee echtparen komen bij elkaar op bezoek. Het zal en moet een ‘leuke’ avond worden, maar zoals Vrijens het woord ‘leuk’ uitspreekt is het vol venijn en aversie. Die avond vindt een belangrijke onthulling plaats, gedaan door het bezoekende echtpaar Rob en Marjo, vertolkt door Rick Engelkes en Sandra Mattie. Een strak decor dat bestaat uit enkele geometrische vormen en een bankstel met sierkussens is de arena waar de confrontatie plaatsvindt. De tekstschrijvers Roos Schlikker en Erris van Ginkel zijn zich ervan bewust dat hun Hart tegen Hart gelijkenis vertoont met Who’s Afraid of Virginia Woolf? en ze geven dat ruiterlijk toe.

Naar de vorm houdt Hart tegen Hart het midden tussen een komedie en een cabaretopvoering, vooral dankzij het optreden van Richard Kemper die vooral in het begin het publiek rechtstreeks aanspreekt met opmerkingen over het aantal echtscheidingen, de gemiddelde kosten van een huwelijk (€ 10.000,-) en het aantal kinderen dat van die scheidingen de dupe is (70.000). Echtscheiding is dan ook de cruciale thematiek van Hart tegen Hart. De titel is dubbelzinnig: het betekent zowel dat de strijd rauw en hard gevoerd wordt, maar ook dat de relatietherapeut en mediator Marc de gebruskeerde echtelieden weer met ‘het hart tegen het hart’ wil drukken.

Er zijn voor en tegens aan de voorstelling. Het script is krachtig en helder met goede plotlijnen, verrassende wendingen, fijne herhalingen en variaties daarop. Helemaal zoals het hoort, ook in positieve zin hecht doortimmerd. De rol van Kemper als mediator is een sterke zet: hierdoor zijn de vier spelers de hoofdrolspelers in hun eigen bijna fatale relatiekomedie. Anderzijds is het in de regie van Bruun Kuijt vaak over de top qua spel: de entree van Engelkes bij zijn goede vriend Rob is te veel van het goede. Het spel is overdadig fysiek. Hun ravotten en stompen is weliswaar herkenbaar en ook gemeend, maar te zwaar aangezet.

De meest extreme rol vertolkt Peggy Vrijens als Kim. Zij draagt een strakke kokerrok en blauw blouse, ongeveer model parelketting. Zij en haar Marc hebben alles onder controle, totdat de ellende van Marjo en Rob overslaat op hun relatie. Er zitten mooie vondsten in de voorstelling: Vrijens onderschept de emoticons van Sara, de dochter van het bevriende echtpaar. Hun zoon Boris brengt diezelfde avond bij haar door en uit de emoticons maakt moeder op dat er tussen de kinderen een gepassioneerde vrijscène plaatsvindt. Zo spiegelt de lijn van de ouders zich in de lijn van de kinderen. Op een gegeven moment is het drama zo groot, dat elke zin of elke situatie alleen maar voor meer heftige confrontatie zorgt.

Kanttekeningen, dus. Maar het werkt allemaal en evolueert, via onverwachte wendingen, tot een geheel onvoorzien slot. Als in de loop van de tournee er iets meer verstilling en rust kan komen, minder geëxalteerd spel, dan belooft de voorstelling terecht een hit te worden. De herkenning is groot en de vaardige snelheid van het spel is beslist aanstekelijk. Hart tegen Hart ontbeert de nietsontziende grimmighid van Edward Albee of Lars Norén, maar is beslist een eigentijdse bespiegeling op relaties en de complexiteit ervan; die tot verdriet kan leiden, maar ook tot verzoening en troost.

Foto: Peggy de Haan