Heel kort, heel even maar, krijg je de indruk van achter glas naar een vijftal patiënten te zitten kijken, die zich voor de gelegenheid van hun dwangbuizen hebben ontdaan. De zinnen aarzelen, de houding en plek in de ruimte zijn hardnekkig gekozen, het mompelende parlando ontbreekt het ogenschijnlijk aan samenhang. De grens tussen gekte en genialiteit is een flinterdunne. Maar de genialiteit wint het bij toneelgezelschap Maatschappij Discordia. In hun nieuwe voorstelling Hardop onderzoeken de Discordianen de aard van het geschreven woord. Met behulp van het geschreven woord. En wel hardop.

‘Let u op het opstapje’, waarschuwt Annette Kouwenhoven ons bij binnenkomst. ‘En daarna noodzakelijkerwijs op… het afstapje.’ Want zo zit het nu eenmaal, dat ligt in de orde der dingen. Op een opstapje volgt een afstapje, dat weten we allemaal. Tranen beginnen te stromen en drogen weer op, ze stromen en drogen weer op, stromen, drogen op. Dat zijn nu eenmaal de regels, dat weten we allemaal.

Of niet? ‘Sinds ik afgestudeerd ben, heb ik het gevoel brutaal te moeten zijn’, zegt nieuwkomer bij het gezelschap Bartel Jespers. ‘Volgens de regels die ze hebben verzonnen. Maar die regels zijn eigenlijk niet verzonnen, het lijkt alsof ze zichzelf leven hebben ingeblazen.’ Tja, wie maakt die regels eigenlijk? Die bepalen we als collectief, zonder ze naar elkaar uit te spreken. Discordia kietelt die neiging in ons. Onze oerdrang tot canonvorming, of ‘conditionering van het cultuurgedrag’ zoals classicus David Rijser het zo mooi zegt.

Via teksten van onder anderen Rilke, Schulz en Tsjechov en eigen herinneringen bindt het gezelschap op z’n discordiaans de strijd aan met hoe het hoort. Canonieke, literaire teksten klinken ineens weifelend, de dramatische illusie wordt voortdurend doorbroken – ‘Is iedereen af? Nee, ik ben nog op. Nu ben ik af.’ – en na een halve draai van het licht is publiek plots podium geworden. En voor de duidelijkheid, een herinnering aan oma moet niet uitmonden in een digressie over tramrails – ‘Nee, nu gaat het niet meer over je grootmoeder!’

Hoe ingenieus de teksten ook zijn samengesteld, de aarzelende stijl van de acteurs wordt in Hardop soms wat eentonig. Vooral daar Discordia op haar flyer beide uitersten belooft: zowel het gesprokene als het onuitgesprokene, zowel de anticipatie als het onbesuisde spel, het bijna onverstaanbare én de klassieke retorica. Wel, het bijna onverstaanbare en de anticipatie komen ruimschoots aan bod, maar van onbesuisdheid en vette retorica is geen sprake. Terwijl dat beetje peper de voorstelling geen kwaad zou doen.

De lange wand van krantenpagina’s als decor, midden op het podium, is wel weer een treffend symbool: de krant als kleine canon van de gebeurtenissen om ons heen. Want wie de krant leest, kan meepraten. En telt mee.

In ongebruikelijke vormen speelt Discordia een anti-canon. Noem het gek of geniaal, die grens is niet altijd even scherp te trekken. Maar aan een goed verstand ontbreekt het deze club in ieder geval niet.

Foto: Bert Nienhuis