Het Zeeland Nazomerfestival heeft dit jaar een locatievoorstelling minder moeten programmeren, maar wat er overblijft mag er zijn: Schillers Kabaal en liefde, Happy days van Beckett en Escorial, muziektheater van Josse De Pauw bij Transparant. Marlies Heuer maakte gisteren grote indruk in het zand van de Wilhelminapolder. 

‘Uitgestrekt verschroeid grasveld dat zich in het midden verheft tot een kleine heuvel,’ schrijft Samuel Beckett voorin zijn uitgebreide regieaanwijzingen. ‘Grootst mogelijke eenvoud en symmetrie.’

Iets ten noorden van Goes ligt Wilhelminadorp. De Wilhelminapolder daarboven is het terrein van het mega-akkerbouwbedrijf koninklijke Maatschap. Een flinke wandeling door een luzerneveld bereidt het publiek voor op Becketts dorre vlakte. Uit een zandheuvel steekt Winnie (Marlies Heuer) vanaf haar navel. Een harde bel maakt haar wakker. ‘Weer een goddelijke dag,’ zegt ze, kennelijk vastbesloten om van alles de zonnige kant te zien. Ze schikt de spulletjes uit haar tas, probeert contact te krijgen met haar man Willie (Dic van Duin), die in de buurt rondhangt, haalt herinneringen op. Ze praat en praat. Haar woorden geven haar nog enige grip op de situatie en dienen om naderend onheil te bezweren. Ze houdt krampachtig vast aan haar optimisme, terwijl ze steeds meer van haar mogelijkheden verliest. In het tweede bedrijf komt alleen haar hoofd nog boven het zand uit. Af en toe krijgt ze een kort antwoord terug van Willie, die zich wel kan bewegen, maar het contact is minimaal.

Beckett geeft zo weinig informatie dat je vragen gaat stellen. Waarom zit de vrouw in het zand? Waarom zakt ze steeds verder weg? Waarom houdt Willie zich zo afzijdig? Waarom graaft hij haar niet uit? Waarom probeert ze zichzelf niet te bevrijden? Waarom zit die revolver in haar tas? Zinloos. Het is zoals het is.

Winnie beklaagt zich niet, stelt geen vragen, maar accepteert de situatie. Leven is moeilijk, lijden hoort erbij, we moeten onze zegeningen tellen, want het kan altijd erger. Aan het kleinste sprankje hoop klampt ze zich vast. ‘O, vandaag ga je tegen me spreken. Dit wordt een gelukkige dag! Weer een gelukkige dag.’ Happy days is een metafoor voor het leven. God’s song van Randy Newman is een directe erfgenaam.

Samuel Beckett schreef zijn stuk in 1961. Wachten op Godot en Eindspel waren al geen dynamische stukken, in Happy days zit nog minder actie. Hoe minder beweging en hoe minder mens, hoe groter de aandacht voor de tekst. Regisseuse Mirjam Koen en Marlies Heuer geven Becketts poëzie alle aandacht. Heel subtiel en onnadrukkelijk, zonder enige stemverheffing, maar heel precies legt Heuer met haar glasheldere tekstbehandeling zoveel nuances bloot dat de toeschouwers anderhalf uur lang aan haar lippen hangen. Zo mooi stil is een publiek maar zelden. Zoals een clownshoofd vrolijk én droevig kan zijn, zo spreken uit Heuers woorden blijheid en wanhoop tegelijk. Willie leest intussen advertenties in de krant: ‘goede kans voor jong persoon.’ Hartverscheurend grappig.

Foto: Lex de Meester