Voor de laatste keer naar De Appel? Who knows. Mezelf dat al vaak afgevraagd, tot vervelens toe. Op de fiets van Den Haag Centraal naar theater De Appel in de Duinstraat te Scheveningen. Half uurtje, op zijn hoogst. De hartelijke ontvangst tussen de ruwhouten balken en tafels en de ruwstenen vloer gaan we missen. Voor ’t laatst, deze keer? Waarschijnlijk wel.

De soap van de voorbije maanden is pijnlijk geweest. Een nieuwe huisheer (Arie de Mol) is na twee jaar afgeserveerd middels een gemeentelijk advies, waar een van zijn concurrenten uit de sollicitatieprocedure medeverantwoordelijk voor is. Dat heette bij ons op het dorp vroeger ‘onbehoorlijk besturen’. Een deel van het ensemble serveert vervolgens de nieuwe huisheer af door tegen de wethouder te klikken dat hij niet deugt. Wat de stand van de wedstrijd Den Haag-De Appel meteen op 2-0 brengt. De Mol vertrekt met stille trom, 3-0. Er worden door het ensemble nieuwe plannen gemaakt, 3-1. Die plannen worden wederom negatief beadviseerd, 4-1.

De gemeenteraad beslist op 4 november 2016 tot definitieve opheffing, terwijl het leeuwendeel van de beslissers de nieuwe plannen nooit heeft ingezien (‘nee, daar hebben we een adviescommissie voor’), eindstand: 5-1, einde wedstrijd, einde De Appel. Het perceel Duinstraat-Doornstraat-Helmstraat-Scheveningseweg wordt een geliefd object voor de Haagse vastgoedmaffia, mark my words. Op roepafstand van het Appeltheater ligt overigens het Zuiderstrandtheater, waarvan het bestaan iets met de zalen aan het Haagse Spui te maken heeft. De plannen daarvoor zijn een rib uit het lijf van de Haagse gemeentefinanciën. Over vijftien jaar zal een onderzoeksrapport melden dat De Appel in 2016 is opgeofferd ten faveure van de nieuwe/herbouwde/verbouwde zalen aan het Spui, waarvan de maquettes dan, anno 2031 op instorten staan. De Duinweg heet tegen die tijd Erik Vos Laan. En in het luxe zorgcomplex dat is gebouwd op de plek waar De Appel ooit stond, slijt Spuiforum-directeur Henk Scholten zijn laatste dagen. Alles sal reg kom.

In het Appeltheater zou trouwens op 16 november 2016 De kersentuin/Na de crash in première gaan, een montagevoorstelling van Carina Molier en Arie de Mol, op basis van Tsjechovs eindtijdstuk en Joris Luyendijks Dit Kan Niet Waar Zijn. Misschien was dat de ware afsluiting van een tijdvak geworden. Gaat dus niet door. Waarvan acte. Het is Hamlet geworden, bewerking Alain Pringels, regie David Geysen, die ook de titelrol speelt. Negen toneelspelers doen vijftien rollen. En waarom hier deze lange inleiding over de Appel-soap? Omdat de toneelspelers in Hamlet knipogend hun eigen realiteit de speelvloer op trekken. De voorstelling is nogal druk in de weer met verwijzingen naar de eigen actualiteit. Naast het open graf voor Ophelia vinden de doodgravers niet één schedel maar drie. Dat jongleert wat lekkerder. Een van de schedels is van de wethouder kunst & cultuur. Van die dingen dus.

Is het wat, deze Hamlet? Het trouwe Appelpubliek vindt op voorhand van wel: november is uitverkocht, in december zijn voorstellingen bijgeboekt. David Geysen is geen contemplatieve Hamlet maar een energieke Spieler, zijn finest hour is de Muizenval, het stuk-in-het-stuk, de val waarin hij het geweten van de koning vangen zal. Hamlet is hier de regisseur die de manipulator Hamlet de goeie kant uit stuurt, die iedereen aan een touwtje heeft. Hij is absoluut niet zo gemakkelijk te bespelen als de snaren van een elektrische gitaar. Als het moet is hij een commedia-koning, met een rood Pantalone-masker, in zijn blootste bloot, niet bang uitgevallen, en met open vizier in slow-motion de dood tegemoet. Aan bravoure geen gebrek. En godlof kan er in dit gehavende huis eindelijk weer eens gespeeld worden.

Maar… maar…

Maar, het blijkt niet genoeg. Of liever: het blaast en tiert en klimt en springt dat het een aard heeft, maar… niet of nauwelijks over de eigen schaduw heen. Het wil dolgraag schatplichtig zijn aan een kleurrijk verleden. Maar dat verleden verhoudt zich tot dit uiteindelijk fletse coloriet als morgenmist tot nepdauw, als Jan Steen tot Anton Pieck. Hier herleeft iets waarvan je meteen herkent dat het definitief voorbij is. En ai-ai-ai dat is pijnlijk om te zien en mee te maken. En jawel, Iwan Walhain is een mooie Horatio, want een bijzondere speler met een toverachtige dictie en muziek in zijn strottenhoofd. En de mij onbekende Beaudil Elzenga verrast als Ophelia. Maar het is niet genoeg, het loopt vast in uitbundigheid, het sterft voortijdig in de eigen opgekweekte levendigheid, het schommelt tergend langzaam naar omlaag.

Ik ben langs Madurodam en het Malieveld teruggefietst, met Sjostakovitsj op mijn oren en in mijn hoofd toch weer dat verdomde nostalgisch vers: Voorbij, voorbij, o, en voorgoed voorbij.

Foto: Leo van Velzen.

[Sterren zijn toegekend door de redactie.]