Theatergezelschap Afslag Eindhoven, in 2007 opgericht door artistiek leiders Gerrie Fiers en Yvonne van Beukering, speelt graag met maatschappelijke thema’s. Veel van het werk wordt op bijzondere locaties gespeeld – zo was het voetbalveld al eens de setting voor de voorstelling FC Bocholt. Ook werken de makers graag samen met maatschappelijke partners. In Groot wild komen deze interesses opnieuw mooi bij elkaar in een theatraal onderzoek naar de relatie tussen mens en technologie.

Voor het maken van de voorstelling sprak Fiers met hoogleraar Maarten Steinbuch van de Technische Universiteit Eindhoven en de mensen van de Automotive Campus Helmond, de plek voor innovatie en onderzoek op het gebied van automotive en mobiele technologie binnen de Brainport-regio. En tijdens de première speelt de voorstelling zich ook af op het campusterrein. Er is een unieke, grote rol voor twee zelfrijdende vrachtauto’s, die hier werden ontwikkeld.

Het verhaal zelf is gemakkelijk verteld. Drie mensen gaan ieder op een andere manier om met de gevolgen van de exponentieel groeiende denkkracht van de huidige technologie, hier weergegeven in de gedaante van de vrachtwagens. Er is de truckchauffeur, haast dansend fysiek gespeeld door Huub Smit. In zijn dagelijkse omgang met de steeds verder robotiserende wagens ontpopt hij zich naast truckliefhebber tot early adapter. Hij verandert als het ware met zijn wagen mee en transformeert vlekkeloos tot truckchauffeur 2.0, die de wagens als een soepele matador van de snelweg weet te temmen. Dan zijn er de verliefde man en zijn vriendin, gespeeld door Martijn Crins en Tegest Pecht-Guido. Wanneer na een dronken vrijpartij op de parkeerplaats zijn vriendin onverwachts door een van de wagens wordt opgeslokt gaat de man in zijn frustratie en verwarring de strijd aan met de machines. Pas aan het eind wordt duidelijk hoe ver dat opslokken in feite is gegaan.

Sommige scènes spinnen zich wat langer uit, het tweede deel van een voice-over vult te zeer in wat er op de scène al te zien is en niet alle communicatie tussen de spelers op de vloer is even helder te volgen. Maar wat zeker beklijft zijn het totaalbeeld en de rol van de wagens. Visueel is het een heel bijzondere avond. Een groot parkeerterrein strekt zich twee voetbalvelden ver naar achteren uit, met links een halfhoog industrieel gebouw en rechts een rij garageboxen. Hoge lantaarnpalen aan de rechterkant. Vooraan staan twee vrachtwagens, een glimmend rode Scania zonder oplegger, en dwars voor de tribune een kleinere oranje met blauw, al wat meer gemangeld in het gebruik, met een met canvas overkapte oplegger.

Boven en achter alles de warme avondlucht, weids en stil en vol dieper wordende kleuren, alsof we bij het invallen van de nacht met de trucks mee mogen op een lang transport. De maan wordt helder aangelicht, een scherpe, smalle sikkel. Prachtig beeld van machteloosheid: wanneer het personage van Crins als een Don Quichot tegenover de wagen komt te staan met een afgebroken ruitenwisser als zwaard en plots een deel van de motorkap lostrekt. Een onhandig schild, dat zwaar aan zijn arm hangt.

De vrachtwagens komen echt tot leven zonder bestuurder en lijken meer dan eens emoties te tonen. Dan gromt de motor, of knipoogt de lege cabine. Er gaat dreiging uit van de twee wagens die achteraan op het terrein een onderonsje in licht- en persluchtontsnappingen lijken te voeren. Overleggen ze daar nu wat de tactiek zal zijn om deze dwaze mensen te grazen te nemen? De eerste gedachte is dat dit niets anders dan projectie is. Dan herinner ik me de inleiding van Maarten Steinbuch waarin hij de groeicurve gaf van het lerend vermogen van de computerchip. En volgt de vraag of dat lerend vermogen straks wellicht ook emoties omvat. Al kijkend probeert het publiek de intenties in deze ‘nieuwe taal’ te peilen. Deze robots zijn niet langer een neutraal werktuig, zoveel is zeker. Wat betekent dat? Uiteindelijk moet de verliefde man toezien hoe zijn vriendin leidt onder de schade die hij de wagen wil toebrengen en bepalen of hij zijn verzet wel of niet volhoudt.

De choreografie met de zelfsturende wagens is indrukwekkend. De snelheden zijn niet zachtzinnig en de draaicirkels zijn verbazingwekkend klein. Van stil en uitgeschakeld naar een vol draaiende motor schieten de wagens snel in onvoorspelbare actie. De mens, dat dier met zijn grote brein, is hier heel tastbaar klein en kwetsbaar. Hoe lang nog is de mens de machines de baas? Hoe ver moeten we gaan om met ze te kunnen blijven werken? Afslag Eindhoven slaagt erin het publiek te laten ervaren waar we mee te maken hebben. Groot wild zet aan tot nadenken over de manier waarop wij willen omgaan met slimme technologie.

Foto: Paul Beekhuis