Helmert Woudenberg mag zo langzamerhand de ongekroonde koning van het solotoneel worden genoemd. Na uiteenlopende figuren als Pim Fortuyn, Jezus Christus en Adolf Hitler tot leven te hebben gewekt, geeft hij in zijn dertiende soloproductie God vergeeft Joep Haffmans een stem. Het is een ontluisterd verhaal over het immorele gedrag van een katholieke geestelijke.

Joep Haffmans was tussen 1984 en 2006 pastoor-deken in het Limburgse Gulpen. Een gemeenschap waar roddelen hobby nummer één is. Haffmans is streng katholiek en volgt de harde lijn van Rome: wars van democratisering, fel tegen echtscheiding en homoseksualiteit. Tegelijkertijd is hij pro-plezier. Vooral als het zijn eigen plezier betreft. De deken leidt een losbandig leven. Hij is een overtuigd promiscue heteroseksueel met een voorliefde voor getrouwde vrouwen. Al gaat hij een ontmaagding of, tijdens zijn opleiding, twee mannenbillen ook niet uit de weg. Je zou denken dat die orthodoxe ideeën en libertijnse levensstijl elkaar bijten. Zo niet bij Haffmans.

Zijn toekomstige minnares Elvira Herczeg weigert hij de hostie, omdat zij gescheiden is. Haar minnaar, de gehuwde plaatselijke huisarts, krijgt zonder problemen het corpus christi op zijn tong. Hij is immers keurig getrouwd. Wat het celibaat betreft:  je mag als priester niet trouwen, maar dat betekent toch niet dat je niet mag neuken? Hij praktiseert het daarom vaak en graag. Haffmans ziet het bijna als zijn herderlijke plicht om via seks met een getrouwde vrouw haar vastgelopen huwelijk uit het slop te halen.

Niet alleen op seksueel gebied heeft Haffmans weinig moeite met andermans eigendom. Hij steelt kostbare antieke beelden uit de kerk van Holset, waar hij als administrator is aangesteld. Het is zonde om al dat moois in een kerkje te laten staan waar niemand het ziet. Bij Haffmans thuis past het perfect. Hij houdt nu eenmaal van mooie dingen, dus meenemen die handel. Wat is daar mis mee?

De hedonistische levensstijl van Haffmans is niet goedkoop. Vakanties in vijf sterrenhotels met zijn vriendinnen, dure auto’s, champagne, etentjes. Voor de financiering maakt Haffmans dankbaar gebruik van het parochiale armenfonds dat hem is toevertrouwd. Zo’n twee miljoen sluist hij door naar zijn privérekening, met stilzwijgend medeweten van de plaatselijke Rabobank. Alles voor de goede zaak – Haffmans zelf.

Alles gaat goed tot zijn minnares Elvira Herczeg aan de bel trekt. Zij weet alles van Haffmans’ fraude en werkt er zelf aan mee. Tot Haffmans haar een soa bezorgt. Gewoon, het risico van een promiscue seksleven, maar zij ziet dit anders. Herczeg gaat naar het bisdom en doet haar verhaal. Als de kerk niet tot actie overgaat, doet ze aangifte bij justitie. Pas dan komen bisschop Weerts en consorten in beweging. Haffmans wordt weggepromoveerd en slijt zijn laatste jaren in een deprimerend huis in Sittard.

Sittard. Het katholieke zuiden. Daar zien we Joep Haffmans bij aanvang van God vergeeft. Een Perzisch tapijt, een bruine fauteuil, een ongezellige hanglamp. Helmert Woudenberg speelt zijn voorstelling met beperkte middelen. Op de grond ligt een lege fles wijn, een tweede staat naast zijn stoel. Twee kurken liggen op het kleed. Er klinkt kerkelijk gezang, Haffmans zit in de fauteuil, drinkt van zijn wijn en spreekt Latijn. Alleen de geur van wierook ontbreekt.

Haffmans begint zijn verhaal met stront. Hij vertelt hoe hij als kind de aandacht van zijn moeder wilde, maar niet kreeg. Pas toen hij zijn broek uittrok, zijn speelgoedaltaar tevoorschijn haalde en daar boven ging zitten schijten, zag zijn moeder hem. Als een madonna haar kind. Ze lachte. Toen hij het altaar vervolgens schoon piste, lachte ze nog harder. Woudenberg maakt het met zijn liederlijke opening direct duidelijk: Haffmans heeft schijt aan alles.

Helmert Woudenberg speelt de deken uit Gulpen (what’s in a name) licht aangeschoten, grofgebekt en met humor. Beeldend vertelt hij hoe hij met een rode bh aan en een slipje op zijn hoofd Elvira Herczeg aan het lachen krijgt, terwijl ze staat te douchen na een potje dampende seks. Gaandeweg ontnuchtert Haffmans en krijgt de woede over wat hem is aangedaan de overhand. De naam Elvira Herczeg weigert hij te noemen. Zijn verraadster en ex-minnares wordt de ‘helleveeg uit Boedapest’ of ‘die communistische kut’. De grappige dansscène met de rode lingerie blijkt bij nader inzien minder grappig: Haffmans zet het slipje op zijn kop, nadat hij haar grondig in elkaar heeft gebeukt.

Haffmans is katholiek in hart en nieren. Hij staat in Gods genade, zegt hij zelf. Alle wandaden die hij begaat worden uiteindelijk door God vergeven. Eén biecht en hij kan weer verder op de rechte weg die hij is ingeslagen. Het is een onthutsende stelling.

Het is óók onthutsend dat hij zijn gang heeft kunnen gaan. De Roomse kerk was al langere tijd op de hoogte van zijn daden en ook in het katholieke Gulpen zelf was zijn gedrag niet onopgemerkt gebleven. Maar niemand ondernam actie. Iedereen keek de andere kant op.  Bisschop Weerts had uiteindelijk zelfs de hele kwestie het liefst in de doofpot willen stoppen, maar de krant had er al lucht van gekregen. Dus werd Haffmans verbannen naar Sittard. Aan het eind van de voorstelling zit hij daar verbitterd en eenzaam. Met twee flessen wijn als enige gezelschap.

Haffmans was een haantje. Woudenberg laat hem genuanceerd zien in al zijn eenzaamheid, overmoed en arrogantie. Een man zonder moreel besef of realiteitszin. Je kunt Haffmans beschouwen als een op zichzelf staande uitwas binnen de katholieke kerk. Weer eens iets anders dan kindermisbruik. Maar fraude in de zorg, de graaicultuur van de financiële wereld en de recente zelfverrijking bij de PvdA-penningmeester van het Utrechtse Straatnieuws bewijzen het tegendeel. De zaak Haffmans is geen incident. Wie om zich heen kijkt ziet Haffmans overal.

Foto: Michelle Roos