Rond een grote fauteuil in een lege industriehal worstelen een man en een vrouw met wat over is van hun relatie. Fundament is een productie van Atelier Oerol. Het stuk speelde vorige zomer al, maar is in een nieuwe versie te zien tijdens Festival Boulevard. Het is het debuut van de jonge schrijver en regisseur Wilhelmer van Efferink en zijn Utrechtse gezelschap Het Eerste Kwartier. 

Prominent voor de publiekstribune staat een bruine vierkante fauteuil met brede armleuningen. In de stoel zit diep weggezakt een man (Klaas Postmus). Hij staart voor zich uit. In de verte bij de ijzeren roldeur van de hal verschijnt een vrouw (Anne Fé de Boer), ze stift haar lippen. Uitgerust met een tas stapt ze op hoge hakken langzaam op de man af, geeft hem een vluchtige kus en veegt de lippenstift van zijn mond. Het is het stuntelig begin van een moeizame hereniging.

De man wentelt zich in een oeverloos cynisme en leeft afgezonderd van de wereld, de vrouw doet een laatste poging hem te redden uit dit isolement. Het is tevens een poging om hun relatie te redden. Wilhelmer van Efferink schrijft en regisseert. In zijn teksten laat hij zich vooral inspireren door Russische schrijvers als Ivan Gontsjarov (Oblomov) en Daniil Charms. Ook zijn regie lijkt zich te richten naar de Russische traditie. Grotesken en absurditeit verwijzen naar de biomechanica van Meyerhold. Ze zijn vooral te vinden in de fysieke wijze waarop de rol van de vrouw is ingevuld. Regelmatig verkrampt haar lichaam in een groteske pose, die doorspekt is van emotie en haar beweging doet vertragen. Ze illustreren niet alleen haar angst, maar vooral ook haar frustratie en woede over de passieve houding van haar partner.

De grote hal benadrukt de eenzame strijd. Van Efferinks regie is sober en ook behoorlijk statisch. Het stuk kent weinig lucht, tekst zowel als regie verwijzen continue naar de spanning tussen de twee. In die zin is Fundament een weinig verrassende voorstelling, eigenlijk tamelijk traditioneel. Halverwege het stuk doorbreekt Van Efferink  voor een moment zijn aanpak; met haar mond vol appelresten sleurt de vrouw de man letterlijk uit zijn stoel en is er in een gevecht eindelijk fysiek contact tussen de twee. Even mogen we lachen om die malle maar ook zeker effectieve vertoning, die niet alleen bij de man iets wakker schudt maar ook de toeschouwer onverwachts beroert.

Wat daarna komt is een verrassende omkering van de feiten. Het ijzeren rolluik gaat nog eenmaal open maar het is niet de vrouw die vertrekt.

Foto: Saris & den Engelsman