Wat hebben schaliegas, de carbon bubble, de dochters van de Turkse president Erdogan, de Europese Centrale Bank, IS, Oekraïne, Syrië, een wagonlading designerdrugs, gladde jongens van Shell en een dame van de CIA in vredesnaam met elkaar én een tokkieproof containerwoning in de Rotterdamse haven te maken? Alles, zo blijkt in Fresh Young Gods, het tweede deel van toneelschrijver Joeri Vos’ Goede bedoelingen.

Hoewel… Misschien ook wel helemaal niks. Enerzijds zien we de concrete verbeelding van een ronduit krankzinnige complottheorie, waarin een uit de hand gelopen orgie leidt tot een economische crisis en oorlog. Tegelijkertijd is overduidelijk dat de handeling op het toneel vooral wordt gestuurd door cocaïne, 25i-NBOMe, DMT en 4FA, waarvan de werking keurig wordt toegelicht in het programmaboekje.

Zien we eigenlijk wel wat er echt gebeurt in dat appartement in Dubai, of liften we gewoon mee op de megalomane high van een van de personages, waarin het laten ontketenen van een oorlog om zelf naar buiten te kunnen vluchten volkomen logisch is? Of zitten we in een bad trip waarin alles misgaat? Of vervallen we in totale lethargie en verzuchten we ‘iedereen gaat dood’? Nemen we nog een snuif om zo razendsnel te denken dat achter alles wel een veelomvattend complot moet zitten, of is het allemaal nog erger?

Net als De onrendabelen is Fresh Young Gods in wezen een ouderwetse zedenschets, ditmaal niet van de onderlaag maar van de absolute top. Maar wie het eerste deel uit de trilogie heeft gezien denkt onherroepelijk aan de kansloze Kevin uit dat stuk, die terwijl hij razendsnel nog een biertje achteroverslaat ‘Ik word daar kanker para van’ roept – hier zijn de verdovende middelen alleen wat luxer.

Alles hangt samen en in Fresh Young Gods wordt de toneelhandeling ook nog eens constant onderbroken door een gefilmde reconstructie, negen jaar later, waarin alles wat we live zien afstandelijk, ironisch en enorm relativerend geduid wordt. ‘Het was heftig, maar we hebben ons eruit gered’, is de kernboodschap van de Shell-kopstukken. ‘Er moesten lastige keuzes gemaakt worden, maar we hebben uiteindelijk alles goed gedaan, al zullen sommigen dat niet begrijpen.’

‘Wie houdt mij tegen!’ legde Vos, naast schrijver ook regisseur, koning Richard woedend en wanhopig in de mond in een van de sleutelscènes in zijn versie van Shakespeares Richard IIIEen kreet die op elk van de personages in Fresh Young Gods van toepassing is. Want hoe verdorven ook, ze geloven allemaal zelf in elk geval dat ze uit goede bedoelingen handelen.

Het resulteert in een stuk waarin alles drijfzand blijkt. De gefilmde reconstructie is te gelikt, de gebeurtenissen zijn te hallucinair, de verhaallijnen te paranoïde. En zelfs die gedachte legt Vos een van de personages al in de mond: ‘Dit is het verschil tussen de realiteit en een verhaal, in de realiteit gebeuren dingen wel toevallig. Maar dat is hard om mee om te gaan.’ Een zin die vrijwel letterlijk ontleend lijkt aan Paul Austers City of Glass – ook een auteur die nadrukkelijk speelt met toeval en het creëren van werkelijkheid.

Ondertussen leveren alle spelers geweldige acteerprestaties, niet in de laatste plaats in het gefilmde deel, want o wat zijn ze geloofwaardig in hun gladstrijken negen jaar later. Maar wat Fresh Young Gods mist is dat je nergens echt geraakt wordt. Het is te ingenieus, zet te nadrukkelijk aan tot nadenken en is tegelijkertijd opzichtig slapstickachtig grappig. Alle personages, zeker hun variant op het toneel, blijven te geconstrueerd, te afstandelijk. Fresh Young Gods maakt wél razend benieuwd naar het afsluitende derde deel waarin alle verhaallijnen samen moeten komen.

Foto: Sanne Peper