De werkelijkheid laat het theater niet met rust en andersom, en dus komt ook de vluchtelingenproblematiek het podium op. Bij het Nationale Toneel in de vorm van een bijna-psychiater die zich moet uitspreken over de geestelijke toestand van een jongeman die ontkwam aan de bommen, maar met wie daarna alles misging. Vincent Linthorst vertelt een van de duizenden smartelijke verhalen.

Op oudejaarsavond, vlak voor zijn dienst afloopt, als hij zich verheugt op feesten, drinken en lang uitslapen, krijgt Vallinga een telefoontje. Een gedetineerde, afgewezen asielzoeker heeft zich in de Schipholgevangenis in brand gestoken. De wonden vallen mee. Er moet even worden vastgesteld of hij gek is of gewoon vliegangst heeft.

In de vorm van het referaat over de behandeling van een gecompliceerde posttraumatische stressstoornis waarmee hij zijn opleiding tot psychiater besluit, doet Vallinga zijn verhaal. Wat moet een psychiater zijn? In de eerste plaats een goed mens, vindt Vallinga (iemand in de zaal kan een schamper lachje niet inhouden). Zijn empathie sleept hem de geschiedenis van Gharib in. Toen in zijn stad bommen vielen en hij tomeloos verliefd werd, regelde hij twee plaatsen in een vrachtwagen naar de vrijheid. Hij
stak al zijn geld in de onderneming en besefte niet dat hij voor de bootreis nog apart moest betalen. Zo kwam hij terecht in allerlei
onaangename verwikkelingen en ongewenste consequenties. Toch belandt hij uiteindelijk in Nederland, waar hij doolt door een wereld van vragenlijsten, formulieren, interviews, procedures, beleid en wantrouwen. Gharib wordt een specialist in antwoorden, maar nu dreigt toch uitwijzing. Door zichzelf aan te steken, hoopt hij het oordeel ‘‘fit to fly’’ uit te stellen. Vallinga tekent zijn verhaal op, en juist dat leidt weer tot nieuwe complicaties.

Regisseur Casper Vandeputte schreef de tekst voor Fit to Fly, waarbij hij gebruikmaakte van de kennis van Karel Smouter van De Correspondent. Dat leverde een goed invoelbaar verhaal op dat niet veel nieuwe inzichten biedt en soms wat traag verloopt. Vincent Linthorst speelt een knappe solo in een sprekend decor (Leo de Nijs) van schelpen, zwemvesten, netten en meer aangespoelde zaken. Hij overtuigt meer als keurige psychiater in spe dan als asielzoeker. Het accent en de onbeholpen taal van de laatste bijvoorbeeld gaan je gaandeweg wat tegenstaan en botsen met zijn woordenschat (prullen, loeien, koesteren). In één ding is Vallinga in ieder geval geslaagd: het advies van zijn presentatiecoach om zijn betoog persoonlijk te maken. Zijn ervaringen met Gharib zijn een pijnlijke introductie in een moeilijk vak. Het is niet gemakkelijk om een goed mens te zijn.

Foto: Kurt Van der Elst