Veel nieuwe gezichten bij de traditioneel-feestelijke seizoensafsluiting van De Veere in de kleinste grote zaal van Nederland, waar achter de piepende en krakende coulissen scènes worden gesmeed, in de pauze een ijsje wordt geserveerd en nog voor de afloop het dansen begint.

‘De avond dat ik er was.’ Moet je er altijd bij vertellen. Omdat geen avond dezelfde is. De avond dat ik er was, werd in de openingsminuten een curieuze meting uitgevoerd. Op de meridiaan van de speelvloer. Vanaf de punt van de fuik tot aan de eerste publieksrij. De toneelspeler die de lange meetlatten in een schier onmogelijke pose bij elkaar hield, knoopte opeens zijn schoen los, liet die onder de latten achter en verdween. Hij was zoek. Er brak meteen een ongelofelijke paniek uit. Waardoor het leek alsof er een toneel-immanente catastrofe was uitgebroken. Waarin wij allen vurig geloofden.

Onverwijld diende de in het duister dolende toneelspeler weer gekoppeld te worden aan de achtergelaten schoen. Zo niet, zo wisten wij toeschouwers zeker, kon de voorstelling onmogelijk doorgang vinden. Het zijn de eenvoudige wonderen, de balanceeracts op de randen tussen het illusionisme van die holde Kunst en het realisme van de struikeling of het verdwijnen in een te klein en te laag gat.

Polonius speelt zijn vermaningen aan zoon Laërtes in drie versies, waarbij ook deze keer weer het taalvirtuoze minnespel (vertalen = zinsconstructies publiekelijk met elkaar laten vrijen) van Jac van Looy wordt gekoesterd. Hamlet komt nog een keer voorbij, in de verrukkelijke verwarring uit een feeëriek Bergman-scenario. ’t Barre Land geeft antwoord op haar critici, over de band van Goethes Tasso.

Men komt veel op, doet een pas en gaat weer af. En denkt daarbij onwillekeurig aan die zin uit Rijnders’ Liefhebber: ‘dat gaat maar af / dat komt weer op / dat is het ergste.’ Die er niet bij zat trouwens. Andere teksten van hem wel. En zo veel teksten ook niet herkend, deze keer. Ook omdat het er niet toe doet, herkennen, in deze rondedans van scènisch vernuft. Met naast vertrouwde ook veel nieuwe gezichten overigens. Zoals de toneelspelers van Amsterdams jongste ensemble, De Theatertroep.

Let op hoe het spreekgestoelte hellend wordt gemaakt. En dat de suggestie van de ruimten rondom dat piepkleine speelvlak en die wankelende coulissen wijzen op de immensheid van een kolossaal theater. Dat er niet is. Want dit is Neerlands kleinste zaal. Een wens tot slot: dat wij liefhebbers toch nog lang op deze wijze het toneelseizoen mogen kunnen afsluiten. En overigens, zo ging het gisteravond. Vanavond zal het anders zijn. Totaal anders.

Zwijgen we nog over morgen!

[Sterren toegekend door de redactie]

(foto: Bert Nienhuis)

Lees ook de artikelen ‘Dertig jaar Maatschappij Discordia ‘ in TM april 2012 en ‘Toneelkunstfiguren op een rommelzolder’ in het zomernummer 2012 van TM


Luister hier de podcastrecensie van Fin de Saison voor De Theaterpodcast.