Sinds zijn regie van King Lear (Kening Lear) tien jaar geleden is regisseur Jos Thie in de ban van het Friese paard. In zijn toenmalige versie van Shakespeares koningsdrama was een belangrijke rol weggelegd voor Friese paarden tegen wier ‘levende schoonheid echt niet tegenop te spelen of te regisseren’ was, aldus de recensent van het Friesch Dagblad.

Thie heeft die opmerking ter harte genomen en gunt de paarden tien jaar later in Faderpaard dus terecht de hoofdrol. Alles in deze voorstelling is ondergeschikt gemaakt aan de imposante kracht en esthetiek van het edele dier. ‘Voorstelling’ is trouwens niet het geschikte woord voor dit spektakel. Eerder is Faderpaard een soort revue, een staalkaart van de diverse kwaliteiten van het Friese paard.

Van enige dramaturgische samenhang is geen sprake, of het moesten de gedichten van Tsjêbbe Hettinga zijn. Thie maakt gretig gebruik van de poëzie van de grote Friese dichter, aan wiens gedicht It faderpaard de show zijn titel dankt. In dit prachtige gedicht gedenkt Hettinga zijn vader die boer én paardenhandelaar was: Fannacht sil it foar ivich nacht wêze, no’t in maitiid/Yn de broaze spegels fan it oantinken it ljocht ûntfalt. (Vannacht zal het voor eeuwig nacht zijn, nu een lente in/De broze spiegels van het aandenken en het licht ontvalt.)

Er bestaat een prachtige anekdote over het lievelingspaard van zijn vader, de hengst Bernlef. In een tijdens de voorstelling vertoond interview vertelt een broer van Hettinga hoe dat paard keer op keer werd verkocht om vervolgens weer teruggekocht te worden: de Hettinga’s konden er geen afscheid van nemen. De laatste keer dat het werd teruggekocht was dat om hun vader naar zijn laatste rustplaats te brengen: Bernlef trok de lijkwagen.

Dit poëtische en ontroerende karakter is een sterk onderdeel van Faderpaard. De reusachtige hal van WTC Expo in Leeuwarden met zijn duizenden toeschouwers wordt dan ineens een intieme ruimte waar het gesnuif der paarden het enige hoorbare geluid is. Een uitgekiend lichtplan tovert het ene na het andere indrukwekkende patroon op de met zand bedekte manege. Een fluisterzingende Nynke Laverman maakt de emoties nog intenser.

Maar de hoofdrol blijft voor Het Paard. Met name in de drie bijdragen van het Franse gezelschap Théâtre du Centaure wordt zijn kwaliteit ten volle uitgebuit. Zelden zag ik een liefdesduet met zulke indrukwekkende dieren zo intiem verbeeld.

Natuurlijk krijgt ook de folklore een plaats, met zijn koetsen en sjezen, maar zelfs daarmee weet Thie iets moois te doen.

De enige miskleun is de bijdrage van Brigitte Kaandorp, die met een flauwe conference en een nog flauwere meezinger een volstrekte stijlbreuk is in dit voor de rest prachtige paardentheater.

Foto: Diana Bloemendal