Het is al honderden keren gedaan, gezegd en beleefd. Wat overigens geen bezwaar is om het nog eens te proberen. Wat dan? Kijken of je met verbeelding en fantasie een saaie en dooie dag kapot kan krijgen. Want laat je die kans voorbij gaan, dan zou die saaie en dooie dag er wel eens met jouw verbeelding vandoor kunnen gaan.

Zoiets moet de makers van Expeditie Peter Pan bij de Limburgse jeugdtheaterformatie Het Laagland voor ogen hebben gestaan. Vijf vet in het (mantel)pak genaaide, zich volwassen, of (nog erger) ‘grote mensen’ noemende zenuwpezen worden al een tijdje geplaagd door rare problemen. Ze spugen spontaan knikkers. Van hun belangrijke papieren worden achter hun rug om vliegtuigjes gevouwen. Of ze zien overal speelgoedautootjes opduiken. Heel eng allemaal.

Wat ze (nog) niet in de gaten hebben is dit: achter of onder al die narigheid schuilt een diep verlangen. Ze willen namelijk vliegen. Let wel – ze bijten liever hun tong af dan dat toe te geven. Ze hebben namelijk van dat verlangen allemaal al lang afstand gedaan. Ze weten er namelijk alles van af. Vooral dat het niet kan, vliegen.

Op dit speelplein van Het Laagland (bedacht en gebouwd door Bas Zuyderland) kruisen die onzichtbare plaaggeesten, met hun knikkers, papieren vliegtuigjes en speelgoedautootjes, de degens met het diep weggedrukte verlangen om de zwaartekracht te overwinnen en te gaan vliegen. Zeg maar: het Peter Pan-gevoel. Daartoe is de speelvloer boordevol gebouwd met een eindeloze reeks verrassend mobiele kastjes, die in de kern vooral nachtkastjes zijn. De kastjes dus die letterlijk het dichtst staan bij de kinderdromen. De kastjes ook waar die kinderdromen op den duur in worden opgeborgen. Om er voor veel mensen nooit meer uit tevoorschijn te komen.

Regisseur Inèz Derksen heeft met haar spelers en haar team een mafketelige serie gebeurtenissen bij elkaar verzonnen over vijf ex-kinderen die, bij wijze van spreken achter hun eigen rug om en vaak tegen heug en meug, uiteindelijk moeten toegeven dat het eigenlijk wel een gave tijd was, toen ze nog wel degelijk konden vliegen.

Na ruim een uur geven ze hun taaie verzet op, voor een van de mooiste, stille scènes van de voorstelling. Tegen het schemerblauw van een late avond of een vroege ochtend, en op wonderschone muziek, fladderen ze stilletjes hun druk-druk-druk-bestaan uit en hun kindertijd weer in. Bij Het Laagland kunnen ze met minimale middelen erg mooi toveren. En die drie vertrouwde Laagland-jongens-toneelspelers (Lennart Monaster, Gijs Nollen en Folmer Overdiep) weten samen met de nieuwe actrices (Aafke Buringh en Anne Rats) heel goed hoe je al vertellend kunt toneelspelen en hoe je al spelend een goed verhaal vertelt.

Na afloop weten we als publiek precies hoe het boogschot klinkt van vijf plaaggeesten die tegelijkertijd mikken en raakschieten. En ook aan welk geluid je een elf herkent. En o ja, de haak van Haak zit er ook in. En van zijn beruchte krokodil horen we alleen de ingeslikte wekker. En als je goed kijkt zul je zelfs het beroemde groene petje van Peter Pan ontdekken. Want van hem en van zijn schrijvende vader, meneer Barrie, hebben we het per slot van rekening allemaal geleerd. Vliegen!

Foto: Joost Milde

[Sterren toegekend door de redactie]