Edwin is in de vijftig en geeft succesvolle lezingen over spiritualiteit. Laura is eind dertig en vervoert afgewerkt frituurvet. Zij draagt rubberen laarzen, hij Crocs of loopt op blote voeten. Bij een van zijn lezingen in Dronten zit zij in het publiek en gaat met hem in discussie. Even later staat ze voor zijn deur, nerveus en druk – toevallig in de buurt, kwestie van Googelen. ‘Wat wil je?’ vraagt Edwin. ‘Iemand die naar me luistert.’ ‘Dat moet je zelf doen.’ Laura is verliefd, terwijl Edwin de was staat te strijken. Hij wijst haar af, want het kan toch niet zo zijn dat…? Een grote liefde is geboren.

Hij is een voormalig alcoholist met losse handjes, die zijn geluk zocht in het boeddhisme en geen ik-wil-met-je-zoenen-liefde meer had verwacht. Zij is een zoeker met fantasieën over stroomstootwapens en ruige seks bij een truckerscafé, en ziet mogelijkheden om hem en zijn spirituele boeken in de markt te zetten. Doelgroepenonderzoek, bestsellers, interviews, mokken en een levensgrote bordkartonnen pop van Edwin. Alsmaar verder raakt de spiritueel leider verwijderd van zichzelf, meegesleurd door zijn liefde voor Laura. Een gesprek over zijn boek over Het Ego levert 1,2 miljoen kijkers op bij Pauw & Witteman. Zij plaatst hem steeds hoger op een voetstuk, maar diep van binnen wil Edwin geen maatschappelijk succes.

Dan gaat het gruwelijk mis. Laura blijkt een affaire te hebben, al negen maanden lang. In een samenballing van verdriet, woede en wanhoop volgt er een korte maar hartverscheurende verkrachtingsscène, waarna niets meer hetzelfde kan zijn.

Schrijver én speler Peter de Graef schreef met Everybody happy een veelomvattende, zoekende, filosofische, spirituele én tegelijkertijd humoristische tekst. Het is vooral een pleidooi tot zelfonderzoek door afstand te nemen en echt te kijken, naar jezelf en naar anderen. De vorm die De Graef en regisseur Madeleine Matzer hebben gekozen, draagt bij tot het creëren van die afstand. Voortdurend worden er elementen in de voorstelling gebracht waardoor de toeschouwer zich opnieuw moet verhouden tot het verhaal. Laura die de lezing in de eerste scène doorbreekt met haar discussie, bijvoorbeeld. Maar ook in een prachtig gespeelde monoloog door Lottie Hellingman waarin zij zich, als Laura, voor het eerst rechtstreeks tot het publiek richt. Een stijlbreuk, maar wel een die werkt. Na de verkrachtingsscène legt De Graef de voorstelling zelfs helemaal stil, terwijl het publiek in verwarring toekijkt.

Everybody happy duurt tweeëneenhalf uur. Dat is erg lang. Had het korter gekund? Jazeker. Had het korter gemoeten? Nee. Door het zoekende, meanderende karakter van het stuk krijgt het een zekere tijdloosheid, waardoor het een uur had kunnen duren, maar ook drie. Dat de voorstelling geen moment verveelt is vooral de verdienste van de twee acteurs. Lottie Hellingman lijkt wat moeite te hebben om in haar rol te komen, maar gaandeweg het stuk weet zij van Laura een zoekende, onzekere vrouw te maken die de toeschouwer weet te ontroeren. Maar het is vooral Peter de Graef die met zijn wat slepende stem, Vlaamse accent, jongensachtigheid, hoog knuffelgehalte en groot gevoel voor humor deze voorstelling tot een hoog niveau tilt. Als hun personages in de slotscène tegen elkaar aan kruipen en de videocamera in kijken, hoop je alleen maar dat deze twee mensen hebben gevonden wat ze zochten.

(foto: Jean Philipse)