Judith Herzbergs toneeltekst En/Of (uit 1985) gaat misschien over ‘verstening’. Over uit steen gehouwen of in steen gevangen gevoelens. Misschien gaat het ook over tijd, het verstrijken van de tijd. Zeker gaat het over een driehoeksverhouding. En over een dood kind.

De drie personen zijn een man en twee vrouwen die misschien wel/niet zussen van elkaar zijn en die beiden een relatie met de man hebben. Die driehoeksverhouding wordt voorgesteld als jaloezieloos en zonder spanningen. De pijn van de eenzaamheid in tweezaamheid wordt, vermenigvuldigd met de factor drie, wel degelijk gesignaleerd, maar ze lijkt niet te worden gevoeld en zeker niet te worden doorvoeld. Dat is sowieso het zorgwekkende aan deze drie karakters: de zenuwbanen tussen de toestand van geluk en/of verdriet en de daarbij behorende handelingen en teksten, lijken definitief te zijn doorgesneden, waardoor de toestand en de handelingen naast elkaar een eigen leven leiden.

Zo lijkt het bijvoorbeeld alsof liefdesbrieven en een plotse dood wel worden waargenomen, maar niet in de geestelijke en intellectuele bloedsomloop zijn opgenomen. De figuren stralen daardoor een enigszins opgefokte stoïcijnse levenshouding uit.

Pas in de zevende scène komt er een harde barst in de ondoordringbaar lijkende glazuurlaag van blijheid en droeveloos verdriet. Die barst ontstaat door het plotseling ter sprake brengen van een vierde persoon en wel via de volgende dialoog.

Vrouw 1  Ik maak me soms wel een beetje zorgen over Augustus.

Vrouw 2  O ja? Hoezo?

Vrouw 1  Nou, hij is dood.

Vrouw 2  O ja, hoezo?

Vrouw 1  Zelfmoord.

Judith Herzberg schrijft in de regieaanwijzingen, dat het jongetje Augustus, die op zijn dertiende levensjaar de dood verkoos, nu permanent rondhangt in de kamer van een van de figuren, maar dan wel ‘op een gezellige manier, zoals iedereen wenst dat overleden geliefden er toch bij konden zijn’. Een typische Herzberg-toneelaanwijzing.

In de voorstelling die Thaterproductiehuis Zeelandia nu van En/Of heeft gemaakt is Augustus afwezig. Hij is er wel, maar hij zit als het ware verborgen in de vormen (zes ‘doosjes’ en een bemoste sculptuur) van Katleen Vinck, in het geluid van Frank Wienk en in het ‘illusionisme’ van de voorstelling – wonderlijke verschijn- en verdwijn-effecten die zijn bedacht door Woedy Woet. Samen met de kostuums (Véronique Hendriks) en het licht (Marcel Visser) vormen al die elementen een fraaie compositorische eenheid, waarin de tekst van Judith Herzberg goed gedijt en tot zijn recht komt.

Wat weer enorm te danken is aan het kwikzilveren spel van Julia van de Graaff, Daan van Dijsseldonk en Sjaan Duinhoven. Dit wonderschone toneel-kleinood is geregisseerd door Ilmer Rozendaal.

Foto: Lex de Meester

[Sterren toegekend door de redactie]