Het lijkt een logisch vervolg. Na She was a visitor, een geslaagde symbiose tussen een solodanser (Truus Bronkhorst) en twee bevriende dansmakers (Mark Vanrunxt en Jan Martens), ging Bronkhorst voor Ende der Zukunft een stapje verder: één duet (Bronkhorst, Jens Van Noten) gemaakt door twee dansmakers. Ook de keuze voor dansmakers werd wat ambitieuzer: ditmaal werd Vanrunxt (Kunst/Werk) gekoppeld aan Kristel van Issum (T.r.a.s.h.), wat betreft idioom twee totaal verschillende choreografen. Hij abstract expressionistisch, zij rauw realistisch.

Dat hun werk zo verschillend is, dat Van Issum normaliter voornamelijk samenwerkt met de andere twee leden van haar hechte drie-eenheid, componist Arthur van der Kuip en decorontwerper Paul van Weert, en dat de twee makers elkaars werk (en dus ook, naar we mogen aannemen, elkaar) niet of nauwelijks kennen, had wellicht wel wat alarmbellen moeten laten rinkelen.

Driekwart in het werkproces, zo vertelt de persmap, blijkt dat beide creaties niet tot een bevredigend, vloeiend geheel te verweven zijn. Dus wordt besloten de twee stukken na elkaar te plaatsen. Het is een cosmetische noodgreep waarvan de hechtingen helaas maar al te duidelijk zichtbaar zijn.

Een ongelukkige ontwikkeling, maar niet per definitie desastreus, mits de voorstelling zelf, gemaakt door ‘vier generaties dansmakers’, die ‘verbindingen maakt door tijd en ruimte heen met duet als optelsom’, nog echt wat te vertellen heeft.

Maar ook in de som (en de twee delen) willen de puzzelstukjes niet echt in elkaar vallen. In het begin van de eerste helft, van Vanrunxt, wordt vooral veel gedraaid. Om elkaar, door de ruimte. ‘Alles is goed,’ verzekeren zowel Bronkhorst (de senior) als Van Noten (de junior) ons – in meer en mindere mate van verzekerdheid. Zij pakt zijn hand, zij laat los, ze draait een half rondje om hem heen, hij pakt haar hand, hij gaat liggen, zij rouwt, zij gaat liggen, hij staat op – als in een statische reconstructie van de laatste momenten van Jezus (had ik al gezegd dat de dansvloer is gelegd in de vorm van een groot kruis?).

Daadwerkelijk bedoeld als Jezus-figuur of niet, er is weinig ruimte voor eigen persoonlijkheid, tot de twee dansers zich laten meevoeren door Dopesmoker, van de heavy metal band Sleep. Zij gracieus en naar binnen gekeerd, hij rondspringend als een jonge hond.

De echte uitdaging moet toch komen van deel 2. Bronkhorst en Van Noten verruilen hun eenvoudige kostuums voor de verkleedkist en toveren zichzelf op het podium om tot de bekende T.r.a.s.h.-stijlfiguren: gepassioneerde maar ook ernstig getroebleerde karakters, die net uit het krankzinnigengesticht van 12 Monkeys weggelopen lijken te zijn. Bronkhorst  – groene pruik, blauwe tentbroek en knalrode lippen – is een treurige clown, bij Van Noten – witte spandexonderbroek, roze zomerjurkje – is zijn seksuele identiteit nog de minste van zijn problemen.

Ze maken stampij, koketteren en staan elkaar meerdere malen naar het leven. Toch mist het nog een beetje de ‘T.r.a.s.h.-touch’, de volledige overgave waarmee T.r.a.s.h.- dansers zich in het leven – en tegen bushokjes – smijten.

Wat de verbindingen tussen de twee delen zijn, behalve de twee dansers? Wat de meerwaarde is van vier generaties dansmakers, behalve: hij is jong, zij is oud(er)? Ik wou dat ik ze kon beantwoorden. Alle goede bedoelingen van de makers en volle inzet van de dansers ten spijt, Ende der Zukunft is een treinontsporing in slow motion.

Foto: Leo van Velzen