Er is een man, er komt een tweede man, een vrouw en een commissaris. Tegen een muzikale achtergrond ontspint zich een verhoor waarin de ene man de andere man steeds verder in het nauw probeert te drijven. Zijn uiteindelijke bekentenis lijkt een formaliteit. Maar is dat ook zo?

De nieuwe muziektheatervoorstelling van Orkater is gebaseerd op de Italiaanse film Una pura formalitá (1994) van Giuseppe Tornatore en Pascal Quignard, waarin een beroemde schrijver tegenover een commissaris van politie, die zijn werk nog beter kent dan de schrijver zelf, geheugenverlies voorwendt om niet te hoeven antwoorden op vragen over een moord. Componist Micha Hamel zag er een toneelstuk in en wist zijn idee onder te brengen bij Orkater.

Op basis van een vertaling en bewerking van Dorine Cremers, Sarah Moeremans en Micha Hamel zelf, is een muziektheaterstuk gecreëerd waarin Pierre Bokma en Porgy Franssen voor het eerst naast elkaar op het toneel staan, Bokma als de schrijver, Franssen als de commissaris. Medeproducent Cello8ctet Amsterdam speelt de nieuwe noten van Hamel.

Zeven cellisten met in het midden Raphaëla Danksagmüller spelen voor op het toneel de ouverture tot Een pure formaliteit. Halverwege verschijnt Bokma, in een donker pak waarvan de onderkant van het jasje en de broekspijpen met modder zijn besmeurd. Hij neemt plaats op een metalen stoelenbankje dat we kennen uit wachtkamers van politiebureaus en begint zijn vingers tegen elkaar te wrijven. Een klein gebaar maar groot genoeg om duidelijk te maken dat we een man in nood voor ons hebben.

Het spel neemt een aanvang als de muzikanten zich naar de achtergrond hebben verplaatst, gezeten op een halfronde bank die deel uitmaakt van een hoog oprijzende betonnen muur waarin een enorme liftdeur de aandacht trekt. Het mausoleumachtige decor (ontwerp: Julian Maiwald) laat er geen misverstand over bestaan dat we ons niet in een reële wereld bevinden. De telefoons werken niet, halverwege de hoog oprijzende achterwand zit een enorme liftdeur, die onbereikbaar is.

Terwijl de muziek ook letterlijk naar de achtergrond verdwijnt, neemt de kwaliteit van het spel op de voorgrond steeds meer toe, goed geregisseerd door Sarah Moeremans. In de verwachting dat de confrontatie tussen Bokma en Franssen een gedenkwaardige toneelavond zou kunnen opleveren, wordt de toeschouwer niet teleurgesteld. Het bracht de herinnering boven aan een vergelijkbaar toneelstuk van een paar seizoenen geleden waarin Jan Decleir en Tom Dewispelaere om elkaar heen draaiden in Onvoltooid verleden, naar een roman van Hugo Claus.

Maar waar in dat stuk de psychologie voor de spanning én de ontmanteling zorgde, draait het in Een pure formaliteit eerder om een confrontatie rond de feiten en brengt commissaris Franssen (die met een verdoofde dubbele hernia speelde en voor de zekerheid een stok had meegekregen, die hij als de hernia voorbij is niet opzij zou moeten leggen) de verdachte schrijver steeds verder in het nauw door hem zijn verhaal steeds opnieuw te laten vertellen en af een toe een voorwerp in te brengen om de schrijver in verwarring te brengen.

Dat laatste overkomt ook de toeschouwer. Het blijft lang onduidelijk waar we ons bevinden, wat er aan de hand is en waar we op uit moeten komen. Gaandeweg wordt duidelijk dat het niet zozeer gaat om een whodunnit als om een ontmaskering. De schrijver probeert tot aan het einde de vermoorde onschuld te spelen, maar het masker valt als Franssen hem een pistool in een plastic zak toont en vlak voordat hij af gaat nog toevoegt dat het manuscript dat op zijn bureau is gevonden het beste is wat hij in zijn leven heeft geschreven en postuum voor zijn grootste succes zal zorgen.

Foto: Ben van Duin