Argentinië is een land waar het toneelcircuit vele malen groter is dan de dans. Dat de dans wel degelijk leeft bewijst het jonge gezelschap KM29 van choreograaf Juan Onofri Barbato. Zijn conceptuele voorstelling Duramadre is een even eenvoudig als indrukwekkend spel tussen beweging, licht en geluid en reist deze maand langs verschillende Nederlandse theaters

Twee jaar lang werkten Barbato (1983) en zijn dansers aan de voorstelling. Niet dag in dag uit, maar een paar maal per week. Er moest tenslotte ook brood op de plank komen. Samen met twee geschoolde dansers, een voormalig rugbyspeler, een parcoursspecialist en drie autodidacten (uit achterstandswijken) creëerde hij de voorstelling. Het begon allemaal met een gedegen bewegingsonderzoek, waarin de dansers zich lieten leiden door de biomechanica en de neurologische wetenschap; de lichamelijke sensatie van spieren en fascia (bindweefsel) stond centraal.

Dat onderzoek levert hele andere bewegingen op dan we gewend zijn in de dans, een hele andere esthetiek ook. In Duramadre zijn de bewegingen vooral schokkerige, neurotische stuiptrekken met als gevolg dat de kijker getuige is van een tamelijk mistroostig landschap waarin dansers voortdurend lijken te wankelen. Of ze nu op hun hoofd draaien of zichzelf balancerend op de buitenkant van hun voeten staande houden, elke beweging ziet er ongemakkelijk uit. Nog ongemakkelijker is het begin van Duramadre waarin het gezicht van de dansers lang is bedekt.

Boven dat mistroostige landschap hangt een batterij aan lampen, die van de ruimte een broeierige kas maakt. Zo nu en dan wordt het beeld van de schokkende meute onderbroken door een geel-groen flashlight, alsof even een herinnering wordt gemarkeerd. In de voorstelling komt dat flashlight regelmatig terug. Zo consequent is Duramadre wel, elke ingreep creëert inhoud. Zo ook de opkomst van componist en muzikant Nicolás Varchausky halverwege de voorstelling, die tot dan toe achter zijn knoppen en computer verstopt zat op het achtertoneel. Als hij zich mengt tussen de dansers, heeft dat een enorme impact op de groep. Met zijn lichaam (en twee zendmircofoons) produceert hij een bijna oorverdovend geluid, dat varieert per beweging en locatie in de ruimte. Dankzij de ‘indringer’ vinden de dansers, die tot dan toe uit een groep in zichzelf gekeerde individuen bestond, elkaar. Wanneer zijn ‘optreden’ een hoogtepunt heeft bereikt keert de rust weer en worden we getrakteerd op twee bijzondere solo’s, waarin ook de humor ruimte krijgt. Het vocabulaire blijkt ineens ook zeer geestig te zijn, vooral wanneer ook de gezichtspieren worden aangeboord.

In zijn choreografie zoekt Barbato houvast in de ruimtelijke patronen, die grof zijn gezet maar ruimte laten voor de interpretatie van dat moment. Het werk van zijn gezelschap KM29 doet denken aan dat van Lia Rodriques, de Braziliaanse choreografe die in de favela’s werkt. Ook Barbato zoekt die context op. Hij werkt bewust niet in Buenos Aires maar in de arme buitenwijk waar hij is opgegroeid. De rauwheid van de beweging en de ruimtelijke aanpak herinnert ook aan choreografieën van de Braziliaan Bruno Beltrão. In elk geval laten ze zich alle drie leiden door de thema’s van ‘de straat’. KM29, opgericht in 2010, is vernoemd naar een punt langs de snelweg die naar Buenos Aires leidt. Een gebied waar wetteloosheid heerst en waar de underground regeert. Duramadre maakt zichtbaar hoe rijk die inspiratiebron is.