Het nog altijd piepjonge Amsterdamse collectief De Theatertroep stort zich op Shakespeares Twelfth Night, or What You Will. Het levert een voorstelling op die onder de titel Driekoningenavond/Twelfth Night of: zie zelf maar met aanstekelijk plezier dolt en afrekent met voorgeschreven rollen. Of dat nou die van het stuk of die van de maatschappij zijn.

Een van de modewoorden van de laatste jaren is gender fluidity, het idee dat genderidentiteit niet moet worden beschouwd in de absolute termen van man-vrouw. In de jaren negentig schreef Judith Butler al over gender als constructie, als product van performativiteit, en ook over de ruimte daarvan af te wijken. De vragen die dat oproept zijn interessant: verschillen mannen en vrouwen wel zo veel van elkaar als de maatschappij ons doet geloven? En is het eigenlijk waardevol om in die absolute termen te praten over gender?

In Twelfth Night van William Shakespeare zitten dat soort vragen verstopt. Verstopt onder de wanorde van mannen die vrouwen spelen die zich voordoen als mannen (vrouwen mochten immers niet op het toneel). En dat wordt dan allemaal verliefd op elkaar, of althans op wat men denkt dat de ander is. De Theatertroep gooit het hele boeltje nogmaals om en laat vrijwel alle mannenrollen spelen door vrouwen en vice versa. Wie denkt dat dat verwarrend is, heeft gelijk, maar dat is precies de essentie ervan. Evenals het stuk is deze enscenering zich bewust van zijn eigen chaos en speelt daarmee.

In het stuk zitten talloze verwijzingen naar acteren en het spelen van rollen en De Theatertroep maakt dat tot het centrum van de enscenering. Er wordt geen poging gedaan te verhullen dat we hier kijken naar toneelspelers; pontificaal in het midden zit Patrick Duijtshoff met het script in zijn handen aan een lange tafel waar de acteurs zelden meer dan een paar stappen vandaan zetten. Maar de pogingen hen of zelfs de tekst te sturen zijn amper succesvol. Als de verwarring bijna compleet is, delen de acteurs glazen wijn uit aan het publiek. Misschien zodat we dubbel gaan zien van dronkenschap voor de laatste scène waarin Viola en Sebastiaan (beiden gespeeld door Kyrian Esser) samen op het toneel staan.

Tegelijk grijpt die nadruk op het spelen van rollen dus ook in de genderrollen. Alle toespelingen op genitaliën benadrukken alleen maar dat die obsessie met biologisch geslacht de genderidentiteit beknot. En misschien ook wel de liefde. Plato schreef in zijn Symposium een mythe waarin er drie geslachten waren die door de Goden werden gespleten (prachtig bezongen en verbeeld in de film Hedwig and the Angry Inch). Sindsdien zijn we op zoek naar onze wederhelft. Maar fascinerend aan die mythe is dat het splijten van de geslachten drie varianten aan wederhelften opleverde: man-man, vrouw-vrouw en vrouw-man. En daarin kun je een boodschap zien die ook De Theatertroep door alle dwaasheid heen laat schemeren. Weg met het normatief. We zijn allemaal varianten.

Foto: Jorn Heijdenrijk