‘En zijn voeten? En zijn schouders? En zijn piemel?’, vraagt Donna. Allemaal kapot. De stoffelijke resten van haar geliefde, uitgezonden door het Nederlandse leger, komen in een zinken kist terug naar huis. Donna is buiten zinnen van verdriet en onverkort verliefd op haar man, dood als hij is. Het is aan haar twee moeders, stiefmoeder en biologische moeder, om haar te troosten in de meeslepende muziektheatervoorstelling Donna Donna van Orkater. 

Het ene moment ben je nog een gelukkige vrouw met een geliefde die als militair uitgezonden is. Het volgende moment word je gebeld en hoor je in abstract taalgebruik dat je man dood is en aan flarden terugkomt. Hoe kun je dan verder leven?

In 2008 bracht Orkater Kamp Holland van Leopold Witte en Geert Lageveen, een voorstelling vanuit het perspectief van naar Afghanistan uitgezonden militairen. Donna Donna, geschreven door Peer Wittenbols, kiest bij een soortgelijke problematiek het perspectief van de thuisblijvers. Wittenbols zet hun emoties neer met vervreemdende, naar het absurde neigende teksten. Orkater brengt zijn stuk in een muziektheatervoorstelling die begint als een concert met verspringende ritmes en stijlen.

Donna (Yara Alink) is het kind van Pam (Ria Marks) en een man die we niet te zien krijgen: de Italiaan Massimo, die in kil Nederland verteerd wordt door heimwee. Donna’s ouders zijn gescheiden toen ze tien was. Massimo trouwde met stiefmoeder Coco (Lieke-Rosa Altink) en Donna bleef bij haar vader. Noch Donna, noch Pam, noch Coco kunnen Massimo echter uit zijn ziekmakende melancholie halen.

Omdat Donna doordraait wanneer haar geliefde sneuvelt, keert ze terug naar het ouderlijk huis: ‘Mijn man gaat altijd maar dood.’ Maar stiefmoeder Coco reageert met niet-begrijpende nuchterheid op het alomvattende, hysterische verdriet van de  jonge weduwe. Uit wanhoop haalt ze de verdreven Pam erbij, de moeder die al tien jaar uit beeld is. Waar Coco nuchter is, is Pam zweverig. En ze is zowaar verliefd. Bovendien kampt Pam met oud zeer: Donna koos indertijd voor haar vader en niet voor haar.

De communicatie tussen deze drie vrouwen is bij voorbaat gedoemd te mislukken. Feitelijk is die onzichtbare Massimo het enige verbindende element tussen hen. Ze lijken niet op elkaar, ze begrijpen elkaar niet en misschien houden ze zelfs niet van elkaar. En ze gaan ook niet naar elkaar toegroeien in deze pijnlijke, vervreemdende, meeslepende muziektheatervoorstelling.

Alles aan Donna Donna klopt. De drie vrouwen, met als enige gemeenschappelijke factor een afwezige man wiens heimwee naar zijn vaderland niet tegen daglicht kan. Het decor, waarin alles wat van een huis een thuis maakt niet gezellig op de grond staat, maar zacht wiegend aan touwen is opgehesen: krukje, vergiet, strijkplank, kinderwagen – alles. En vooral ook de muziek van componist en toetsenist Martin Fondse, blazer en toetsenist Morris Kliphuis en slagwerker Dirk-Peter Kölsch klopt. Hun composities verlopen van jazzy naar pop, van ijl en dromerig naar luid. Hun geluid ondersteunt de handeling, stuwt haar voort, onderbreekt haar en neemt tussen de teksten door de leiding over. Donna krijgt vervreemdende muziek mee, Pam vooral blije.

In de regie van Lidwien Roothaan is vooral Yara Alink indrukwekkend als Donna. Door haar radeloze verdriet eindigt elk coherent verhaal in een bodemloze huilbui. Lieke-Rosa Altink zet stiefmoeder Coco neer als de burgerlijke Hollandse vrouw die zich liet meeslepen door haar verliefdheid op Massimo, maar die met haar nuchtere verstand niet bij al die grote emoties kan. Ria Marks als Pam rolt heen en weer tussen de gelukzaligheid van het verliefd-zijn en de verbitterdheid van de afgewezen echtgenote en moeder. Rondtollend door de ruimte met de muziek als drijvende kracht, symboliseren de vrouwen het verlies van grip op de situatie, het speelbal-zijn van hun omstandigheden. Deze fascinerende voorstelling had nog uren mogen doorgaan zonder te gaan vervelen.

Foto: Ben van Duin