Al vijfentwintig jaar stond Don Giovanni op het verlanglijstje van regisseur Joke Hoolboom, nu is het er van gekomen. In de Utrechtse Werkspoorkathedraal beleefde Mozarts meest uitgevoerde opera in een versie van Holland Opera de premiére. Het bleek een pas de deux tussen bloedeloosheid en originaliteit.

Dat Don Giovanni al een paar eeuwen lang een van de meest uitgevoerde opera’s van Mozart is, ligt niet aan het verhaaltje. Dat is flinterdun. Mister ‘Good Looking’ versiert de ene vrouw na de ander en tenslotte roept de geest van de Commendatore hem ter verantwoording. Zie daar anno 2016 nog maar eens iets spannends mee te doen. Hoolboom schrapte zo’n beetje de hele tweede akte en de ouverture om het geheel wat verteerbaar te maken, voegde keiharde dance-fragmenten toe en bracht de opera terug tot een overzichtelijke lengte van een uur en drie kwartier.

Haar Don Giovanni is een eenzame narcist die in een steeds groter isolement terecht komt, wat in haar regieconcept fijnzinnig wordt verbeeld door zijn steeds groter wordende speelvlak. Bijna twee uur lang wordt hij gestalkt door een stel moderne dansers: de demonen van zijn geweten? Uiteindelijk culmineert het allemaal in een spectaculaire slotscène waarin Hoolboom Don Giovanni in de immense ruimte van de Werkspoorkathedraal laat opstijgen als een levende versie van Da Vinci’ s Mens van Vetruvius: de mens die elke vorm kan aannemen die hij wil.

De mens die dankzij de vrije wil kan kiezen tussen goed en kwaad. Het is een fraai slot, waarmee Hoolboom zo’n platgetreden werk toch weer een verrassende en persoonlijke draai geeft. Dat is wat de meeste producties van Holland Opera bijzonder maakt. Ze getuigen veelal van een eigenzinnige artistieke kijk op de zaken en spelen zich af op bijzondere locaties.

Een bijzondere locatie mag je de Werkspoorkathedraal wel noemen. Het betreft een immense fabrieksruimte waar vroeger grote stalen constructies werden gebouwd en die, sinds recent, in Utrecht in gebruik is als evenementenhal. Echt een ruimte waar je Don Giovanni kunt laten ‘abseilen’ en rondscheuren met vette oldtimers. Bij Holland Opera komt de Commendatore dan ook met piepende banden aanscheuren in een knalgele Corvette. Het is het soort spektakel waarmee je de opera misschien wel leuker, maar niet inhoudelijk interessanter maakt.

Veel moet toch komen van de acteerprestaties en zangkwaliteiten. Als die ondermaats zijn, zakt elk modern concept van de Don Giovanni als een pudding in elkaar. Daar valt bij deze productie nogal wat op aan te merken. Ten eerste is er de geluidsversterking. Die zorgde in de grote hal voor een nogal massief en monotoon klankbeeld, van zowel orkest (De Nieuwe Philharmonie Utrecht onder leiding van Johannes Leertouwer) als van de zangers.

Ten tweede kwamen al die zangers maar niet los van hun rol. Als Donna Anna in haar aria ‘Or sai chi l’onore’ oproept tot wraak moet dat klinken alsof elke noot haar laatste kan zijn. Die gedrevenheid ontbreekt in de bloedeloze aanpak van Leonie van Veen. Ook Martijn Cornet blijkt niet de ideale Don Giovanni. Het is een van de grote schurkenrollen uit de operaliteratuur, maar dat element komt hier maar nauwelijks uit de verf. Zijn Giovanni is een sullig, nogal karakterloos en vlak typetje en maakt ook vocaal weinig indruk. Je mag hopen dat bij de volgende voorstellingen van Holland Opera die hele jonge solistencast eens bij elkaar gaat zitten, een borrel neemt en unaniem besluit om nu eens buiten de lijntjes te gaan zingen.

Foto Ben van Duin