Transformatie, daarover gaat Discografie; een solo gemaakt door de twee choreografen Marc Vanrunxt en Arco Renz. Danser Rob Fordeyn, ooit danser van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen, toont een arsenaal aan dansstijlen in een weloverwogen landschap van licht en geluid. Toch zijn het vooral de zilverglitters die de show stelen.

Misschien hebben ze meer gemeen dan ze aanvankelijk dachten. Choreografen Arco Renz (Kobalts Works) beweegt zich tussen culturen en werkt met dansers uit Aziatische landen. Verstilling en precisie zijn begrippen die bij die Aziatische cultuur passen, maar evengoed toepasbaar zijn op het werk van Vlaming Marc Vanrunxt (Kunst-Werk). We kennen hem van uitgemeten concepten waarin minder beweging meer is en een sobere maar indringende scenografie de sfeer bepaalt.

In een reeks episodes toont Discografie, een voorstelling gemaakt in 2013, de verschillende dans- en bewegingsstijlen die danser Rob Fordeyn zich eigen heeft gemaakt, al dan niet met behulp van de choreografen. Feitelijk is Fordeyn zelf de derde choreograaf van deze solo, als verbinder van de inbreng van beiden en ‘meedenkend’ danser. Fordeyn mag dan een klassieke achtergrond hebben, hij is juist geïnteresseerd in werk dat minder voor de hand liggende vormen van dans, of beweging, toont. Niet voor niets danste hij met Forsythe, Jean Luc Ducourt en de momenteel zeer populaire Amerikaanse choreograaf Trajal Harell. Hij heeft dus een breed scala aan stijlen, ingetogen en theatraal, in zichzelf verenigd en dat is wat Discografie ook laat zien.

De solo vangt aan met Fordeyn in zijn van oudsher natuurlijke habitat: de klassieke dans. Tussen de zilveren glittersnippers, die in de vorm van een ster los verspreid over de vloer liggen, zet hij de ene voet na de andere terwijl hij de armen prononceert. Nu en dan wisselt hij het klassieke vocabulaire af met dramatische poses, die doen denken aan de Duitse ausdrucktanz. En zo vermengt de eerste episode van Discografie direct al twee stijlen.

Muziek en licht benadrukken nieuwe hoofdstukken van de solo. Zo wordt het herhalende patroon van de opdringerige violen in de tweede episode ingewisseld voor geluidsopnames in een metro en maken rood-roze lichten plaats voor een felle bundel daglicht. Voortdurend creëert de choreografie dit soort transities, niet alleen met licht en geluid, maar ook met kleding die zichtbaar of onzichtbaar gewisseld wordt. Soms verlaat Fordeyn de ruimte.

Fascinerend is het spel van het licht, dat prachtige landschappen creëert door de reflectie op de zilversnippers. Vooral die beelden geven de solo gelaagdheid en representeren het mysterie. De eclectische soundscape van Daniel Vanverre wisselt doordringende langgerekte basgeluiden gerust af met een operalied en eindigt – u raadt het al – met een discobeat. Vanverre analyseerde de sound en instrumenten van de Pet Shop Boys, maar heeft in zijn compositie de muziek van de band ver achter zich gelaten. Geluid- en bewegingsstijlen zijn uit elkaar getrokken, dat creëert een gelaagdheid die de kijker ruimte geeft om te zien wat het inhoudt, het performen zelf. De ster van snippers benadrukt dat gegeven.

Kortom, Discografie is een perfecte performance, waar weinig op aan te merken is. Een performance ook die refereert aan een groot universeel thema; de transformatie. Maar die perfectie heeft ook een keerzijde en kan verglijden in ijdele gladheid. Op dat wankele randje balanceert Discografie. Wie zich overgeeft aan de berekende esthetiek, heeft een wonderschone avond. Wie verlangt naar een rauw randje, zal lang zoeken en niets vinden. De ontmoeting tussen Renz, Vanrunxt en Fordeyn was blijkbaar weinig schurend.

Foto: Raymond Mallentjer