De afstudeerprojecten van de toneelacademies komen er weer aan. Zoals al enkele jaren de gewoonte is, neemt theatermakershuis De Queeste uit Hasselt (België) iemand van de Regie Opleiding van Toneelacademie Maastricht onder de vleugels om zijn artistiek ei te kunnen uitbroeden. Dit jaar is dat Jan Jasper de Vries. Zijn Disco pigs belooft wat voor de toekomst.

Disco pigs van Enda Walsh uit 1996 is al vaak opgevoerd en scoorde hoog met de filmversie van Kirsten Sheridan uit 2001. Vooral de rauwheid en het brute geweld waren heftige ingrediënten. Het is het verhaal van twee tieners, geboren en opgegroeid aan de rand van de maatschappij. Zij willen niets te maken hebben met de mensen om hen heen. Jan Jasper de Vries heeft de protagonisten en hun leefwereld geactualiseerd. Sam en Luca zijn soulmates van nu, anno 2014. Ze spreken duidelijk verstaanbaar Algemeen Beschaafd Nederlands, met heel wat jongerentaalwoorden van nu, ze begeven zich in het uitgaanswereldje van evenementen, Red Bulls, gin en cocktails, ze kankeren op de ‘oppervlakkige facebookprofielen’. De wereld is voor hen een ‘challenge’, onder het motto: ‘Wat niet gaat, bestaat niet’.

Ze zijn in 1997 bijna tegelijkertijd geboren, ze vertellen er zeer plastisch over. Nu zijn ze zeventien. Ze houden hun verhaal, ze spelen hun flashbacks, ze spugen op de omringende wereld van leeftijdsgenoten en hun ouders, ze geven commentaar op elkaar. In een verbaal heftige taal (in een spetterende vertaling en bewerking van Jeroen Olyslaegers en bewerking van Jan Jasper de Vries zelf) spuien ze op alles en nog wat, dagen ze elkaar uit, vormen ze een onafscheidelijk duo, Zwijn en Zeug. Het is een paar dat zijn inwendige agressie alle kanten op kan laten spuiten in hun zoektocht naar een onbestendige, toekomstige eigen wereld, naar het ‘land van tomorrow’. Ze zoeken ‘naar de kleur van de liefde’ en belanden bij de zee.

Zwijn en Zeug genieten er met volle teugen van, maar vooral Zwijn zal ten prooi vallen aan zijn hevige emoties van jaloezie. Bart Harder en Joke Emmers vertolken hun personages heftig, verbaal én fysiek. Maar het blijft gestileerd. Zwijn is een vreselijke macho, maar met stijl. Ook Zeug gaat voluit, maar dartelt tevens over het toneel. Hun spel wordt geen eendimensionale uitbeelding van geweld. Hun ruwheid en rauwheid worden niet expliciet en eenduidig op de scène tentoongesteld. De twee geven heel direct de aanzet tot het openbarsten van hun driften en laten het dan over aan de toeschouwer om het plaatje compleet te maken. Ze weten hun spel te voltooien in suggestieve beelden. Ze vertolken hun personage en tegelijkertijd vertellen ze over hun personage. We zien ze agressief bezig, en we krijgen een inkijk in hun gedachtenwereld, hun emoties.

Net zo complementair als hun spel is ook de ruimte waarin ze vertoeven. Een rek vol ginflessen en een glazen (dans)kooi tegen een groenachtige wand. In de loop van het stuk worden er bewegende beelden geprojecteerd, abstracte vormen en vlakken die in en door elkaar vloeien. Het affiche van de productie is een indringende en intrigerende foto van Roger Ballen, van freaky marginalen die in een opvangcentrum voor vogels verblijven. Op het eerste zicht heel realistisch, maar dan ontdek je suggestieve details die het verhaal net dat stukje extra dimensie geven. Die wereld suggereert het toneelbeeld hier ook en die sfeer wordt nog verscherpt met de ijle en donkere klanken, die soms uit het niets te horen zijn, en met de wendingen van het licht na stiltes.

Met deze genuanceerde én pittige regie laat Jan Jasper de Vries zien dat hij heel wat in petto heeft. Ik hoop dat het een naam wordt die we nog vaak in het theater zullen horen klinken, en dat hij dan ook over even goede spelers kan beschikken als nu.