Johan Simons heeft grote pretenties, in Gent, in Rotterdam, in het Duitse Ruhrgebied. Hij wil een Europese theatermaker zijn en theater maken over de grote Europese problemen. Met Die Fremden, een van de hoogtepunten van de Ruhrtriennale 2016, slaagt hij daar wonderwel in: met Nederlandse musici, Nederlandse, Belgische, Duitse en Estlandse acteurs maakt hij een muziektheaterproductie over een heel actueel Frans boek in een enorme Duitse fabriekshal. Thema: vreemdelingen. Conclusie: we zijn als het er op aankomt allemaal buitenstaanders.

De Kohlenmischhalle in Marl bij Recklinghausen is gigantisch groot, ik schat dat er wel 1500 mensen op de tribune zitten, inclusief bondspresident Joachim Gauck. Maar midden in de voorstelling is die ruimte, als door een wonder, nog eens vier keer zo groot geworden. De vijf acteurs zijn nu piepkleine mensjes, ze staan, hollen, dansen helemaal achterin die enorme fabriekshal, prachtig uitgelicht, maar oneindig eenzaam, alle vijf. Het is een omslag in de voorstelling, die hierdoor nog een veel grotere betekenis krijgt.

In Die Fremden staat het orkest centraal: toch is ook het prachtig spelende Asko/Schönberg met dirigent Reinbert de Leeuw maar een nietig groepje in die verschrikkelijk grote hal, die dit jaar voor het eerst als theater wordt gebruikt. Ze spelen muziek van drie moderne componisten: twee van de Stücke der Windrose für Salonorchester, met veel orientalistische klanken, van Mauricio Kagel, een indrukwekkend aria in fantasietaal, gezongen door sopraan Katrien Baerts van Claude Vivier en sfeervolle kamermuziek van György Ligeti.

De vijf acteurs en actrices hebben aanvankelijk blauwe overalls aan. Ze spelen alle vijf op hun beurt de verteller Haroun uit het boek Meursault, contre−enquète (2014) van de Algerijnse auteur Kamel Daoud. Daouds boek is zowel een aanval op als een hommage aan het boek L´étranger van Albert Camus uit 1942, waarin een fransman in Algerije uit verveling of uit existentiële eenzaamheid een onbekende Algerijn doodt. De naam van de Algerijn wordt in het boek van Camus nooit genoemd, maar Daoud geeft hem een naam, een geschiedenis en een familie. Dat gebeurt in de woorden van diens broer Haroun, die tijdens de moord een jongetje van zeven was, die hoog opkeek tegen zijn oudere broer, een bouwvakker met een blauwe overall aan. Dit is dus ook het verhaal dat de acteurs vertellen (bewerking dramaturgen Vasco Boenisch en Tobias Staab), ze doen gaandeweg hun overalls uit en spelen ook andere personages. Zo is de jonge Duitse actrice Sandra Hüller ook Meriem, met wie Haroun een kortstondige verhouding heeft. Elsie de Brauw speelt ook de moeder van de twee broers, Pierre Bokma een imam, Benny Claessens een godsdienstfanaat en de Letse Risto Kübar een priester. Maar vooral geven ze alle vijf een eigen kleur aan de verteller Haroun. Beeldend kunstenaar Aernout Mik laat intussen filmbeelden zien van voor, tijdens en na de Algerijnse onanfhankelijkheidsoorlog.

Na de aria van Katrien Baerts, als de ruimte nog veel groter is geworden (toneelbeeld Luc Goedertier, belichting Dennis Diels), is er ook een veel groter filmdoek. Daarop zien wij nu beelden die Aernout Mik heeft geënsceneerd van honderden vluchtelingen op geïmproviseerde bedden, maar deze vluchtelingen lijken wel heel erg op West−Europeanen, op het publiek dus. Daarmee is de betekenis van de thematiek veel groter geworden en gaat nog uit boven het huidige vluchtelingenvraagstuk. We zijn allemaal buitenstaanders, wat ook onze kleur, godsdienst of sexe is. Daarom is het ook een juiste keuze  van Johan Simons om dit verhaal niet speciaal met Noord−Afrikaanse acteurs te spelen en om de vrouwen ook het verhaal van de mannen te laten vertellen en andersom. Zoals ook Reinbert de Leeuw niet voor Noord−Afrikaanse muziek heeft gekozen, maar voor buitenstaanders in de moderne muziek. Daardoor is de zware problematiek tegelijk ook niet heel erg somber geworden. De acteurs kunnen hollen, dansen, schmieren (soms iets te veel), allemaal met een geweldige energie. Ze vertellen ook hoe bij transplantaties vreemde lichaamsdelen ons lichaam worden binnengebracht. We horen het verhaal van een specifieke vreemdeling, maar in de context van een Europa waarin wij allemaal veemdelingen kunnen zijn.

foto: Elisabeth Soetaert