Het is een verademing dat De Verleiders man en paard noemen bij hun stand-upcollege over de bankencrisis. Eén oorzaak blijft ongenoemd: het testosteron bij de aanjagers van de monetaire meltdown. Het is datzelfde testosteron dat de hele voorstelling tegen de plinten klotst en waarvan de acteurs zelf ook niet vies zijn. Ze zijn gedreven in hun morele verontwaardiging, het aan de kaak stellen van de misstanden en het opbrengen van de aanstichters.

Met hun voorstelling Door de bank genomen grijpen de makers gelukkig weer terug op de formule van hun eerste voorstelling De casanova’s van de vastgoedfraude. De tweede voorstelling De val van een super-man, over de machtswisseling bij Ahold, bleef teveel in theaterspelletjes en grappig bedoelde dubbele bodems steken. Nu zijn daar opnieuw dezelfde vijf acteurs als in de eerste voorstelling. Dit keer gaat het over de financiële dienstverleners die alleen zichzelf een dienst verlenen. Nu ook weer de onthutsende inzichten, interessante weetjes, met plezier nagespeelde scènes en veelzeggende details. We zien de opboksende mannen in hun boardrooms, bij bedrijfsfeestjes en bij financiële ruggespraak. Maar tussendoor zien we vooral de spelers als stand-up-moralisten.

Er is een strak en leeg gehouden decor waar de benodigde rekwisieten vanuit de toneeltoren met kabels naar beneden worden gelaten. Kantoorstoelen op wieltjes worden af en aan gerold. Voor de statistieken is er een groot powerpointpresentatiebord dat in het niet valt wanneer op de hele achterwand beelden worden geprojecteerd. De ruimte blijft nagenoeg leeg en moet met acteren worden gevuld. En dat lukt.

Met zijn vijven op toneel overheerst het ouwe-jongens-krentenbrood, met elkaar, én met het publiek dat vanaf het eerste moment bij het verhaal betrokken wordt. Maar ook alleen staat ieder van de spelers zijn mannetje. Samen of alleen stellen ze het publiek vragen; ze verbijsteren, roepen op tot actie (‘klinkers uit de straten!’) en peperen de waarheid in met inzichten en cijfers. Zoals: ‘Was vroeger een aandeel gemiddeld dertig jaar in iemands bezit, nu is dat nog maar 22 seconden. Door rente moet de geldhoeveelheid steeds exponentieel groeien. 95 procent van het geld wordt gecreëerd uit lucht. Mensen met schulden zijn dociel en komen niet in opstand.’

Deze colleges werken wonderwel. Het zijn alle vijf vaklui en gepokte en gemazelde podiumbeesten. Hun directe benadering van het publiek, de ouwe-jongens-krentenbroodinsteek en hun kennis van zaken maken het moeilijk niet in hun redeneringen mee te gaan. Een benadering die ook in de door hen vermaledijde monetaire wereld veel wordt gebruikt.

Tussendoor zijn er de gespeelde scènes die de machinaties blootleggen die leidden tot de financiële crisis. Zoals het keukentafelgesprek van Jan en Els de Wit met hun financieel adviseur. Het is schmieren, lachen en genieten, leedvermaak en gruwen, omdat het voor veel mensen herkenbaar is. De vrouwenrol van Els de Wit door Leopold Witte is hier een vreemde eend in de bijt. Ze is een wandelend waardenstelsel zonder testosteron en krentenbrood, die te voorzichtig en dus tevergeefs vragen stelt en protesteert. Pierre Bokma speelt Jan de Wit, een hardwerkende Nederlander die in financiële transacties vermalen wordt en ten onder gaat. Hij stikt in zijn tragiek met bijna overslaande stem alsof hij elk moment in huilen kan uitbarsten en wisselt dit af met momenten van verlammende depressie. De rol van financieel bemiddelaar zit Victor Löw als gegoten. Hij speelt die met evenveel plezier als die van de in- en infoute bestuursvoorzitter van het kelderende SNS Reaal, Sjoerd van Keulen, die zich bij zijn dure afscheid laat lauweren met zijn boek Lef als deugd.

De makers kennen de financiële wereld omdat ze er onderzoek naar hebben gedaan en omdat ze er zelf slachtoffer van zijn geworden. Maar ook kennen ze de spelletjes, intimidaties, het niet lezen van de kleine lettertjes en de gemakzucht om alleen naar de maandelijkse netto lasten te kijken. Hebzucht is niemand vreemd. En testosteron deze mannen ook niet. Dat maakt ze de meest aangewezen personen om de misstanden aan te pakken. Met Beëlzebub de duivel verdrijven.

Het lukt ze perfect hun verontwaardiging duidelijk te maken en over te brengen. Maar het is de vraag of hun pamflettisme beklijft. Er worden enkele remedies genoemd (het Chicagoplan, het kwijtschelden van schulden, be your own bank), maar het huiswerk voor de zaal gaat niet verder dan erover na te denken, en er met elkaar over te praten. Het zou niet verbazen wanneer er na de volgende voorstelling van deze Verleiders een tienstappenplan klaarligt. Dan zouden ze geschiedenis schrijven.

Foto: Raymond van Olphen