Er is nogal wat veranderd sinds Jantje in tweestrijd voor de pruimenboom stond. ‘Aan een boom zo vol geladen, mist men vijf zes pruimen niet,’ peinsde het begerige ventje, zou hij…? Maar nee. De gehoorzaamheid won het van de trek en de pruimen bleven aan de boom. Van die moraal is bij de hoofdrolspelers van de fraudezaak rond het Bouwfonds weinig over. Waarom moeilijk doen als er geen haan naar kraait? Nee, die pruimen hadden zij mooi niet laten hangen.

Financieel toneel is hot. Vorig jaar werd de val van ABN-AMRO ‘vertheaterd’ door het Nationale Toneel als De prooi, nu is het de beurt aan Nederlands grootste fraudezaak ooit in De verleiders: de casanova’s van de vastgoedfraude. George van Houts bewerkte het boek van financieel journalisten Vasco van der Boon en Gerben van der Marel tot een gelikte komedie over hebzucht en corruptie, beginnend met een onschuldig kinderstemmetje dat haperend het beroemde versje van Hieronymus van Alphen voordraagt. Het laatste stuk van het gedicht – dat deel waarin Jantjes gedrag wordt beloond met een hoed vol pruimen – blijft achterwege. Voor de grote jongens in de vastgoedwereld is het niet de gehoorzaamheid die loont, nee, het goochelen met cijfers, dát is wat de mens verder brengt in dit leven.

Daarna is het toneel aan de acteurs, vijf mannen in dure pakken: Victor Löw, Leopold Witte, Tom de Ket, George van Houts en Pierre Bokma, die laatste vrijwel de hele voorstelling met een donkere zonnebril op zijn neus. Haantjes zijn het, met hun Engelse gelul, hun hoerenloperij, hun cokegebruik en hun neiging tot hartklachten, maar wel verdomd gewiekste haantjes. Ze weten precies welke bedragen ze van waar naar waar moeten schuiven om de eigen zak te spekken. In elk van hen schuilt een meedogenloze Scrooge.

Omdat de rechtszaken tegen sommige betrokkenen nog lopen zijn de namen van de hoofdverdachten in de omvangrijke fraudezaak in de voorstelling veranderd. Sowieso is de boel verdicht en aangepast, aangezien het verhaal voortdurend door de actualiteit wordt ingehaald, beweren de acteurs. Ze stappen in en uit hun rol, vertellen over de lucratieve schnabbels die ze zelf bij het Bouwfonds hadden en houden het publiek een spiegel voor: wat zou ú hebben gedaan?

In uptempo wordt heen en weer gesprongen door de tijd. Van een kantoor in Hoevelaken naar een in Capelle aan den IJssel. Geen mens die vermoedt dat op zulke geestloze locaties zulke grootscheepse fraude wordt gepleegd. Tot de boel aan het licht komt en de heren in puntige rechtbankscènes ter verantwoording worden geroepen.

Het spel is gedurende de hele voorstelling cabaretesk en over de top. Daar weten de acteurs alle vijf goed raad mee, met Bokma als koning van de schmierende aftroeverij; wild gesticulerend en ‘fuckyouend’ behaalt hij in elke deal zijn gelijk.

Wat zo aardig is aan dit mannenstuk over een mannenonderwerp dat stijf staat van de adrenaline en testosteron, is dat Van Houts de ingewikkelde materie echt naar het publiek heeft toegehaald. Zelfs degenen die de economiepagina’s in de krant overslaan, krijgen een idee van wat zich in deze bouwwereld heeft afgespeeld. Hier en daar wordt een tikkeltje te veel gemoraliseerd – zijn wij niet allen inhalige egoïsten die als we de kans krijgen pakken wat we pakken kunnen? – maar dat maakt de voorstelling niet minder smeuïg. De verleiders slaat precies de juiste toon aan om de boodschap soepel naar binnen te laten glijden. Geef het maar toe: als u onder die pruimenboom staat, is uw naam ook geen Jantje.

(foto: Ben van Duin)