Peertjes die op kniehoogte voor het publiek hangen, zorgen voor een sfeervol beeld. We zitten langs drie zijden van het speelvlak in de Parade-tent. Een van de spelers zingt chansons in het Frans en het Nederlands. In De schreeuw van de zonnebloem schetst Ulrike Quade een wereld van kroegen en bordelen in het Parijs van eind twintigste eeuw. Een wereld waarin de wereldberoemde schilders Munch en Van Gogh nog één keer dansen met hun liefjes.

Hoewel Edvard Munch (1863-1944) en Vincent van Gogh (1853-1890) elkaar bij leven nooit ontmoetten, hebben ze veel met elkaar gemeen. Beiden getekend door het leven en gedreven door een grote passie voor de kunst. En beiden pas na hun dood een groot commercieel succes geworden.

In De schreeuw van de zonnebloem zien we van beide schilders, gespeeld door levensgrote poppen, de laatste momenten. Edvard Munch denkt als oude man op zijn sterfbed terug aan een van zijn liefjes. Een hoer die hij niet genoeg kan betalen om bij hem te blijven. Ook Van Gogh vindt bij een hoer een moment waarop hij niet aan de dood hoeft te denken. Vlak daarna sterft hij. Ten slotte ontmoeten Munch en Van Gogh elkaar in de hemel. Als een soort Statler & Waldorf zitten ze links hoog boven het toneel en keuvelen ze wat over hun levens. Op een moppertoontje memoreert Van Gogh hoe hij bij leven is uitgekotst, maar dat zijn werk nu wordt afgebeeld op alle mogelijke merchandise die er maar te bedenken is, tot koekblikken aan toe. Bij het zien van een mooie vrouw dromen de mannen over de kleuren waarin ze haar graag zouden willen schilderen. Cadmiumgeel. Titaanwit. Karmozijnrood.

De schreeuw van de zonnebloem is een aardige Parade-voorstelling geworden. De spelers, en dan met name Cat Smits in haar liefdesduetten van Munch en Van Gogh, brengen de poppen kundig tot leven in een mooi, met licht vormgegeven geheel. Het uitgangspunt van de tragiek van twee wereldberoemde schilders is mooi, maar wel erg dun uitgewerkt. De schreeuw van de zonnebloem gaat niet echt over hun levens, het gaat ook niet echt over hun kunst. Waarover dan wel? Met dat licht ontevreden gevoel loop je dan uiteindelijk de tent uit. Ook op de kermis die De Parade nou eenmaal is had dit een pareltje kunnen zijn.

Foto: Knut Bry