Er bestaat een aparte website, Master and Margarita, waarop je kunt zien hoe vaak en waar de roman De meester en Margarita (ontstaan tussen 1928 en 1940) van Michail Boelgakov (1891-1940) is bewerkt voor toneel, film, animatie, dans, opera, popsong, videoclip en televisiedrama. Dat is een vrij deprimerende opgave en tevens een sterke barometer voor de populariteitscurve van het boek. Daar moet je tegen kunnen. 

De jonge toneelformatie Stormvogels is in ieder geval niet bang uitgevallen. Ze zijn een toneelklas uit 2014 die bij elkaar is gebleven en min of meer afstudeerde op Maksim Gorki’s Het lied van de stormvogel en De vijanden. Van Kafka’s Het slot maakten ze met Julie Van den Berghe een sterke debuutvoorstelling. Nu hebben ze zich met die regisseur en met Appel-dramaturg Alain Pringels op Boelgakovs meesterwerk gestort.

Ze gingen in november jl. in première, ik zag de voorstelling daar pal na en kon aan die avond weinig kijkvreugde ontlenen, althans ik kwam er verward uit. Nu staat het zaaien van verwarring hoog op hun repertoire – ook Kafka’s Het slot liep in oktober 2014 spectaculair uit de hand en leverde een toneelavond op die ik niet snel meer zal vergeten. Maar hier was iets grondig scheef gelopen. Ze speelden in 2015 nauwelijks nog, ik besloot te wachten tot de herkansing in het nieuwe jaar en in een nieuwe serie. En ging dus nog een keer kijken.

Grappig genoeg was er in de kern niet zoveel veranderd en toch was het een andere toneelervaring. Alles leek lichter geworden, de makers namen niet alles meer zo looiig serieus, en dat maakt nogal een verschil. De roman is een spinnenweb. Waarin de Duivel in hoogsteigen onpersoon, in de figuur van Woland/Stalin en zijn trawanten, fanatiek aan de webdraden trekt. De roman is voorts een ode aan de ongelukkige liefde van de kunstenaar (de meester) voor zijn muze (Margarita). En de roman is ten slotte een poging tot analyse van het fenomeen verdichting, in de vorm van een nieuwe kijk op een scherf uit het verhaal van de mens geworden God, Jezus Christus dus, in een momentopname uit zijn lijdensverhaal, de Ecce Homo-scène voor Pilatus.

Bewerker Pringels zoemt in op de kunstenaar die werken moet onder het gesternte van een dwingende maar onzichtbaar uitgevoerde censuur. Oftewel op de vraag: wat valt er nog te creëren wanneer de lat niet zozeer kwalitatief hoog wordt gelegd, als wel dat er een cultureel klimaat heerst waarin een pesterig, ideologisch mantra als criterium door de lucht zingt. De toneelavond zoemt indringend in op de gekgemaakte kunstenaar. Zijn manuscripten branden ook hier slecht – zoals het adagium van de geplaagde auteur luidde.

De speelvloer is afwisselend een kijkkasttoneeltje met poppenkasteffecten, een kliniek voor kunstzinnige gestoorden en een folterkelder voor outcasts die sowieso zijn opgegeven. Er wordt een pot gedreven toneel gespeeld door onder andere Eva Heijnen, Tom Jaspers, Anna Keuning en Niels Quist. De vorm is van Marjolein Brouwer. Ze spelen nog de hele maand februari, in Amsterdam, Arnhem, Gent en Tilburg.

[Sterren toegekend door de redactie.]

Foto: Floyd Koster