De koning van de drijvende stad, Casanova, wordt oud. Zijn haren kleuren grijs, hij vergeet van alles en slaapt veel. Lakei Paddenstoel maakt zich zorgen. Door Casanova’s vergeetachtigheid worden steeds minder verhalen verteld en dreigt de stad te zinken. Er moet iets gebeuren. Als ze nou eens een noodoproep versturen? Flessenpost misschien? Casanova dicteert en Paddenstoel werpt de fles in het water. Afwachten maar.

Er klinkt een echte plons als Paddenstoel de fles met een boogje van het balkon werpt. Toneelgroep De Appels De drijvende stad (vanaf acht jaar) heeft namelijk een decor dat vooral uit water bestaat. Daaromheen liggen steigers waar  acteurs pootje baden of overheen rennen. Vanaf een balkon overziet de koning zijn rijk. De drijvende stad ‘leent’ dit decor van een andere Appel-productie, de marathonvoorstelling Casanova die momenteel ook speelt. Regisseur David Geysen maakt echter slim gebruik van alle hoogteverschillen, de steigers en trappen. Het geleende decor past de voorstelling precies.

De drijvende stad blijkt een wervelwind van kleur en beweging: je weet nooit waar iemand opduikt (of in duikt) en de scènes volgen elkaar in rap tempo op. Toch raak je als toeschouwer de draad niet kwijt. Dat is extra knap, omdat het verhaal tamelijk complex is. Door de vergeetachtige koning raken de verhalen ‘op’. Problematisch, want de stad blijft drijven door goudstof die uit de lucht dwarrelt als iemand sterke verhalen vertelt. Volgt u het nog?

Het zijn uiteindelijk twee kinderen, de bangige Raven (Jip Bartels) en dappere Tove (Sofie Habets), die de flessenpost ontvangen. Zoals vaker met fictieve koninkrijken in nood blijken deze twee jonge avonturiers precies waar de koning op hoopte. De zoektocht van Raven en Tove gaat gepaard met blije liedjes en komische scènes. (Vergeet Jack Sparrow: ahoi, Alexander Brouwer als kapitein Garibaldi!) Af en toe ligt de moraal er wat dik bovenop, maar De drijvende stad is zeker een heel vrolijke kindervoorstelling.

Foto: Leo van Velzen