Geen avontuurlijker verhaal dan dat van De Vliegende Hollander, het spookschip van de onwrikbare kapitein Willem van der Decken die eeuwenlang over de zeeën moet zwerven met een dode bemanning aan boord, als straf omdat hij God heeft uitgedaagd. 

Volgens de legende van De Vliegende Hollander vaart het spookschip met bloedrode zeilen tegen de wind in en zweeft het boven de golven. Plaats van tragische handeling is Kaap de Goede Hoop, want Van der Decken voer als VOC-kapitein uit naar Batavia. In 1992 bracht Het Volksoperahuis, een destijds gloednieuw muziektheatergezelschap, zijn eerste voorstelling geïnspireerd op de beroemde legende, getiteld De dood en de zee. Nu, ter ere van het vijfentwintigjarig jubileum, brengt de groep het stuk in reprise, bovendien gespeeld in de originele bezetting.

Er zijn meerdere variaties en bewerkingen. In die van Het Volksoperahuis weigert de kapitein de zeilen te reven oog in oog met een apocalyptische storm, ondanks de smeekbeden van zijn bemanning. Ook zijn er een bruid en bruidegom aan boord, op weg naar een gelukzalig huwelijksparadijs ergens in het zuiden.

Het is een goede keuze dat de oorspronkelijke cast werd behouden. Dat betekent dat we regisseur Arie de Mol (recent aangesteld als artistiek leider van Toneelgroep De Appel) zien optreden als zanger en aanstekelijk acteur en verteller. Rond die tijd, in 1992, was De Mol verantwoordelijk voor het Schiedamse gezelschap Els Inc. en had hij banden met de nieuwe groep. Zanger en acteur Kees Scholten is perfect in zijn meerdere rollen, onder meer als bruid, stuurman, nar en tangodanser. De muzikale begeleiding is in handen van Jef Hofmeister als geweldige accordeonist, Kim Soepnel uitstekend op contrabas en meesterinstrumentalist David van Aalderen op viool en klarinet.

Op een losse manier, met een minimum aan middelen, vertolken de spelers en muzikanten in veertien liederen het verhaal. Humoristisch, geestig, poëtisch en melancholiek. Het begin is ijzersterk: op fraaie klanken van contrabas en klarinet komt de zee tot leven met zijn golven, de wind en met vooral natuurlijk kapitein Van de Decken die fier achter het roer staat. De Mol als verteller en als titelrolvertolker heeft een onontkoombare theateraanwezigheid; met een enkele handbeweging en stemverheffing roept hij de desolate wereld der zeeën op. Een vondst is het invoegen van bruid en bruidegom.

De Mol heeft het over ‘de storm der stormen’ en het geluk van de ‘lege horizon’ waarnaar elke zeeman verlangt, naast natuurlijk de verplichte prostituees en het gokken en drinken. Het gezelschap speelt de voorstelling in een nieuw eigen theater, Theaterstudio 5 aan de Eerste Nassaustraat te Amsterdam, een zaal voor maximaal vijftig toeschouwers. Het is een zaal met sfeer die de toeschouwers uitnodigt tot meezingen.

Toch zijn er wel kanttekeningen te plaatsen bij deze feestelijke herneming, zonder enigszins af te dingen op de inzet en kwaliteit. Eigenlijk had de voorstelling, die slechts een uur duurt, wel iets dieper mogen graven. Niet alle liedteksten zijn van gelijke kwaliteit en soms is het nét iets te makkelijk scoren. Naar het einde toe loopt de verhaallijn wat warrig en rommelig weg, zodat je als toeschouwer de werkelijke tragiek toch mist. Dat Van der Decken bruid en bruidegom pardoes overboord gooit is eigenlijk nogal onverwacht en gratuit. Maar desalniettemin, het is een feestvoorstelling van hoog muzikaal niveau, en een kwart eeuw Volksoperahuis verdient alle lof en felicitaties.

Foto: Jochem Jurgens