Decor is een belangrijke ‘bijzaak’ in het theater. Het kan dienen als weinig meer dan een vrolijk behangetje, maar het kan ook bepalend zijn voor de sfeer. Bij Dat wordt oorlog, de nieuwe voorstelling van Droog Brood, krijg je al bij binnenkomst in de zaal een helder signaal waar het hier naartoe gaat.

Een metershoge witte wand over de volle breedte, met daarin een gestileerd ‘loket’. Drie grijze zitelementjes en een rood keyboard. Als Peter van de Witte en Bas Hoeflaak met deze klinische en kille omgeving de menselijke verhoudingen willen aangeven die zij in dat decor neerzetten, dan zijn ze daarin geslaagd. Want die zijn zelden warm, soms onthutsend afstandelijk en ongemakkelijk.

Het duo grossiert al vele jaren in miniatuurtoneelstukjes, waarin mensen elkaar niet kunnen of willen verstaan en tot stakkers worden. Ook in Dat wordt oorlog hebben Van de Witte en Hoeflaak er weer een aantal, meest fijne, variaties op gevonden. Variaties waarin het tussen mensen vaak net géén oorlog wordt. Omdat ze de moed niet hebben.

We zien de eenzame dj, onbereikbaar op zijn podium met wat knopjes in de weer, twee mannen die een gesprek voeren in playback, vrienden die het woord vriendschap alleen over de lippen krijgen als ze iets van elkaar nodig hebben, twee ouwe taarten in een brasserie die elkaar kapot manipuleren, het mannetje dat zijn oninteressante verhalen hard door het stamcafé schreeuwt, een dichter die tijdens het voorlezen in slaap valt bij zijn eigen werk, een tweegesprek waarin de metaforen van de een door de ander steeds letterlijk worden genomen, tot gek wordens toe.

Droog Brood presenteert zichzelf schertsend als ‘De lachengelen uit de humorhemel’ en in Dat wordt oorlog trekken de mannen meer dan voorheen die lach uit de zaal. Met scènes en karakters die daardoor vaak minder onder je huid gaan zitten en voor ongemakkelijke jeuk zorgen dan we van ze kennen. Vaak hilarisch, maar een aantal scènes lijkt nog niet helemaal af, want de climax daarvan is als de bekende nachtkaars. Dat zijn we niet gewend van dit ijzersterke duo.

Soms doen de twee denken aan het duo Snip en Snap uit een ver verleden. Dat elkaar ook voortdurend sarde en vragen stelde als: ‘’t Is niet m’n broer en tóch is het de zoon van mijn vader, rarara, wie ben ik?’ Dat was in een tijd dat geluk nog heel gewoon was. Droog Brood leeft in een tijd dat dit niet meer vanzelfsprekend is en wrijft ons dat in allerlei variaties onder de neus. Knap, geestig, goed geacteerd, maar hier en daar komt een sleets plekje tevoorschijn.

(foto: Bob Bronshoff)

Lees ook het interview met Droog Brood in TM februari 2012