Een bekende uitspraak van Winston Churchill luidt: ‘It has been said that democracy is the worst form of government except all the others that have been tried.’ Die wetenschap schrikte theatermaker Floris van Delft niet af in zijn zoektocht naar de ideale samenleving.

Na eerdere voorstellingen over de democratie en de rechtspraak maakt hij nu Dat staat, een voorstelling waarin in zes avonden een nieuwe staat wordt opgericht. De eerste avond gaat het om de bestuursvorm. Wordt het anarchie, een dictatuur of wint toch het d-woord, de democratie?

Het is een nogal tochtig gebouw (of is transparant een beter woord) waarin Van Delfts nieuwe staat wordt vormgegeven. Gemaakt van steigerbuizen, zonder dak en met draaiende panelen als muren, staat het op het Lucasbolwerk, het plantsoentje voor de Utrechtse Stadsschouwburg. Het publiek zit op houten banken en stoelen rondom een vierkant speelvlak dat in een raster is verdeeld. De acteurs – naast Van Delft zijn dat Martijn de Rijk, Wolter Muller en Mariana Aparicio Torres – lopen rond en betrekken het publiek met stellingen en vragen bij deze nieuwe, nog brandschone staat. Samen met een onafhankelijke expert (politicoloog Jean Tillie bijt het spits af) gaan ze in gesprek met de aanwezigen.

Dat staat begint nogal abstract en de interactie tussen spelers en publiek is aanvankelijk nog ver te zoeken. De ‘Ik wil’-toeters waarmee je kunt roepen wat voor staat je graag zou willen, blijven schroomvallig op schoot liggen. Maar na een tijdje wordt de performance – theater kun je dit bijna niet noemen – concreter en prikkelender. Van Delft heeft een prachtige manier gevonden om de betrokkenheid van zijn bezoekers te stimuleren. Aan de hand van een papieren ‘gps’ bepaalt ieder zijn positie op het speelvlak en wordt zo acteur op het politieke speelveld. Als dat veld vervolgens op basis van middelen en motivatie wordt onderverdeeld in kwadranten, blijven er vier groepen over: ongemotiveerd en armlastig, gemotiveerd en armlastig, rijk en ongemotiveerd en rijk en gemotiveerd. Die laatste groep krijgt de rol van bestuurders toebedeeld, zij hebben immers de middelen en de wil om te regeren.

Er ontstaat een gesprek over de voorwaarden die de verschillende groepen aan hun bestuurders willen stellen en dit roept wezenlijke vragen op (wat is eigenlijk de basis voor het wij-zij denken binnen deze staat?) maar het is ook zeer bevreemdend. Want wat betekent een bestuursvorm eigenlijk zonder inhoudelijke speerpunten? De vorm wordt uitsluitend op basis van belangen en idealen bepaald en dat vindt in redelijk goede harmonie plaats. Dat het d-woord uiteindelijk toch Dat staat het beste omschrijft, verbaast niemand.

Dat staat is meer debat of workshop dan theater maar slaagt er wonderwel in politieke betrokkenheid en denken over de ideale staat op een onderhoudende manier te stimuleren. Op de volgende avonden (18 t/m 26 mei) komt de inhoud aan de beurt: defensie, veiligheid, onderwijs, gezondheidszorg en hopelijk ook cultuur. Als deze net zo verrassend worden als de eerste, heeft Van Delft een prachtig geëngageerd en interactief meesterwerk afgeleverd.

(foto: Anna van Kooij)