Nog een paar dagen en dan buigt de Tweede Kamer zich over de cultuurbegroting voor de komende vier jaar. Voor een aantal instellingen dreigt het doek te vallen. Niet omdat het Fonds Podiumkunsten vindt dat ze slecht werk afleveren, integendeel. Er is alleen geen geld. Zeggen ze.

Een van de slachtoffers dreigt het Haagse Korzo te worden. Voor de ontwikkeling van jong danstalent in Nederland zou dat waarlijk dramatisch zijn. Korzo draagt niet alleen bij aan het scouten en in het eigen theater presenteren van jong talent, het draagt ook actief bij aan de distributie ervan waardoor er in heel Nederland kennis genomen kan worden van wat jonge choreografen vermogen.

Al jaren doet Korzo dat onder de noemer DansClick. In alweer de 18e editie zijn nu de drie winnaars van BNG Bank Dansprijs 2016 op tournee.

De formule is steevast hetzelfde: na een korte video-introductie van de choreograaf, waarin hij of zij het stuk toelicht, volgt de voorstelling. Die videofilmpjes, niet meer dan talking heads voor een neutrale achtergrond, zijn niet het sterkste onderdeel van de DansClicks. Een choreograaf is nu eenmaal niet per definitie een begenadigd spreker. Zo zegt Wubkje Kuindersma over haar Doubleyou dat ‘iedereen zich zo’n symbiotische relatie wenst. Of niet wenst.’ Tja. Dat doet overigens niets af aan de kracht van haar choreografie.

Voorafgaand aan Kuindersma is Dunja Jocic’ Don’t talk to me in my sleep te zien, een fascinerende dance macabre tussen een moeder en een zoon. Wat me indertijd in deze choreografie opviel (en verbaasde) was de plotse transformatie van de zoon in een Andy Warhol look-a-like. Door de toelichting weet ik nu beter: de relatie van Warhol met zijn moeder was juist het vertrekpunt voor haar stuk. Het podium van de kleine zaal van De Lawei in Drachten is overigens best groot. Don’t talk to me in my sleep verloor er een deel van haar claustrofobische zeggingskracht door.

De grootste verrassing van de avond is Grip van Rutkay Özpinar, een fascinerend duet tussen een man en vrouw over het obsessieve van de liefde. Özpinar, die als danser zijn wortels heeft in de hiphop, zoekt (en vindt) zijn bewegingstaal in de details. Bij hem geen uitbundige sprongen of virtuoos kronkelen van lichamen. Binnen een uitgekiend lichtplan zijn het juist nerveus trillende vingers of een subtiele armzwaai die indruk maken. Terwijl er relatief weinig gebeurt, zit je voortdurend op het puntje van je stoel. Als er zachtjes wordt geschokschouderd voel je het verdriet, bij een gesuggereerde buikkramp voel je de pijn. De nervositeit, de tics: het komt keihard binnen.

Foto Grip, Rob Hogeslag