Je kunt het als theatermaker fantastisch treffen met je speellocatie in de open lucht, maar je kunt ook terechtkomen op een plek waar nauwelijks te spelen valt. Dat laatste overkomt theatergroep Als de Beren Komen op het Amsterdamse Over het IJ Festival. De Utrechtse groep speelt de voorstelling DAK op het uiteinde van een pier die ver het IJ insteekt. Op dat IJ is het zo druk met lawaaiige boten dat de realiteit op het water de bedachte wereld in de voorstelling overschreeuwt.

‘Dapper moet je zijn!’ roept de man; hij probeert zichzelf moed in te spreken om zelfmoord te plegen. Het valt warempel nog niet mee de sprong naar de dood te wagen. De suïcidale man staat niet op het dak uit de titel, maar op een bolder aan het IJ: zo’n enorm metalen gevaarte waar vrachtschepen hun touwen omheen slaan als ze aanmeren. De man praat zichzelf het graf in, niets in zijn leven is de moeite waard. In zijn zelfmoordtirade wordt hij gestoord door de aanblik van twee vliegtuigen die in de lucht crashen. En door een vrouw die ook getuige is van die crash. Die vrouw heeft op haar beurt haar eigen problemen: ze is verlaten door haar vriend en verloor daarmee de zin in het leven.

Als de Beren Komen speelt op een uitzonderlijke locatie: de uiterste punt van de pier waaraan het Veronica-schip aangemeerd ligt, meer in dan aan het IJ. Een super-plek, ware het niet dat het ook zo’n beetje het drukst-bevaren punt van de rivier is. Bas Keijzer, die de man speelt, bindt met zijn headset voor zijn mond de strijd aan met schlagers-schetterende partyboten, sloepen waar techno-house vanaf dreunt, overvliegende vliegtuigen en hangjongeren die de naburige steiger onveilig maken. Dat is wel heel erg veel afleiding voor zo’n intieme en bescheiden voorstelling over grote thema’s als de dood en de zin van het leven.

Bas Keijzer is op dreef als de suïcidale man; zijn timing en mimiek zijn sterk. Beurtelings ingetogen en luidkeels wanhopig. Zijn zware gestalte is gekromd gericht op de sprong. Malou van Sluis is minder op haar plaats als de vrouw die zijn zelfmoord verhindert. Van Sluis is vooral schreeuwerig en springerig, alsof ze over de grootse locatie heen moet spelen. De chemie tussen de twee spelers ontbreekt, ze hebben te weinig met elkaar, hun verhalen en motieven gaan ook niet gelijk op.

Nu biedt een voorstelling van ruim een half uur ook geen ruimte voor uitweidingen en bespiegelingen. Tekst (Koen Caris) en regie (Olivier Diepenhorst) geven de acteurs echter te weinig gelegenheid om in te gaan op wat er in de realiteit van het IJ gebeurt, terwijl dat toeschouwers en spelers wel afleidt. De acteurs en het verhaal waren beter uit de verf gekomen als die ruimte er wel was geweest. Per slot van rekening weet je vooraf dat bij theater op locatie de plek zelf een grote rol zal spelen.

Foto: Saris & Den Engelsman