Voortdurend tast Ivo Dimchev de grenzen op van het systeem waar hij zelf onderdeel van is. In zijn nieuwste voorstelling I-Cure onderzoekt de Bulgaar het begrip genezing, met het cynisme dat we van hem gewend zijn. Waarom verdoen we onze tijd met theater en televisie, terwijl er zoveel leed is op de wereld? Dimchev vraagt het zich af, op zijn manier wel te verstaan. De omweg die hij ditmaal aflegt is echter behoorlijk irritant.

Het is truttig, het is rommelig, het is onzin, maar voor sommigen is het eerste deel van I-Cure vooral amusant als ik de lachers tel in de kleine zaal van de Rotterdamse Schouwburg, coproducent van deze laatste voorstelling van Dimchev. Het duurde lang voor Dimchev voet aan de grond kreeg in deze stad, maar ze zijn om in Rotterdam. Of I-Cure net zo sterk is als Dimchev’s eerdere producties, zoals het geniale Some faves of Project P vraag ik me zo ongeveer de hele voorstelling af. De vaste ingrediënten beginnen enigszins te vervelen. Net als in al zijn solo’s is Dimchev gastheer, pardon dame. In schaars tenue, een gogopakje van enkele rode touwtjes ditmaal, opgemaakt en met blonde pruik zit Dimchev op een stoel naast een megagroot televisiescherm, klagend over de koude ventilatie in de zaal. Dimchev kan improviseren en geeft gerust wat signalen af aan de technici, terwijl hij het publiek informeert over de I Cure Cards, die we allemaal hebben meegekregen bij binnenkomst.

I-Cure gaat over genezing. Samen met het publiek wil Dimchev de geneselijke kracht aanboren die niet alleen onszelf, maar ook anderen kan genezen. We mogen het kaartje invullen en gedurende de voorstellingen drukken op de aangemerkte punten. Het gegeven doet denken aan de televisie- en theatershows van publieke genezers als Jomanda. Intussen verschijnt op het scherm een kitscherig palmstrand en sleept Dimchev zichzelf – in Supermanzwembroek – als een verloren zeemeermin heen en weer over het podium. Hij zingt, wauwelt verschillende talen, speelt vals op de viool, neemt verschillende rollen aan en laat zich masseren door verschillende mensen uit het publiek, ditmaal duidelijk georganiseerde vrijwilligers overigens. Dat was nog wel eens anders, in P Project bijvoorbeeld, waarin hij het publiek betaalde voor de acts die zij bereid waren te doen. Maar I-Cure lijkt geen vastomlijnd concept te hebben, lang blijft ongewis waar de voorstelling heen wil.

Een haardvuur, een rennende poema, een waterval; het televisiescherm laat verschillende beelden zien. Dimchev wast zich mimend met het water van de waterval op het scherm, het zijn tenenkrommende taferelen. Het is dat hij zo’n charismatisch performer is met dat lijf van hem en die waanzinnige stem, die elk beeld bezingt. Maar de amateuristische kitsch is opzet en daarmee heeft Dimchev me toch te pakken. Niet dat I-Cure Dimchevs meest verrassende performance is. Nee, dat niet. Zoals wel vaker in zijn laatste voorstellingen zet een aantal confronterende seksuele handelingen de kijker op een ander been. Theater of pornografie, het is allemaal even voyeuristisch, dit opwindende entertainment. Het is maar dat je het weet!

Met de komst van het beeldscherm zijn we tot weinig anders in staat dan het ‘kijken naar’. De echte kneep zit hem dit keer in de staart. Waarom Dimchev eerder in de voorstelling de theatrale rol van een moeder met twee kinderen aannam wordt duidelijk tegen het einde als een heel ander beeld het scherm in beslag neemt. Dan confronteert hij ons met de manier waarop we met het echte leed dealen. Onhandig toucheert hij het scherm, daar waar bloedvlekken te zien zijn. Het is om je voor te schamen, ook dat gevoel weet hij tenslotte te verbeelden.