Al vijftien jaar speelt Opera Nijetrijne onder initiatiefneemster en producent Yvon Scheper achttiende-eeuws muziektheater midden in het stille trilveen van natuurgebied De Rottige Meente, in het verre zuidwesten van Friesland. Deze zomer maakte dirigent Vaughan Schlepp een sprankelende muzikale bewerking van Mozarts opera Così fan tutte voor een klein ensemble van vijf uitstekende blazers, vijf prachtige strijkers en een zeer kundige pianiste. Vlottende pontons, roeibootjes en drijvende eilanden brengen musici en zangers aan over het water van het riviertje de Scheene, in het landelijke natuurgebied, waar wandelaars en joggers af en toe verbaasd door het beeld lopen. 

Het begint al zo mooi. Ergens in de verte horen we zachtjes de opgewekte en gevoelige muziek van de ouverture van Così. Dan zien we in een bocht van het riviertje een groot en langwerpig drijvend ponton aankomen, waarop de orkestleden achter elkaar staan te spelen, met voorop de klarinettist en de hoboïst. Het vaartuig komt op wonderlijke wijze steeds dichterbij en gaat deel uitmaken van het half over het water gebouwde toneel, waarop de orkesteden gaat zitten met voor hen alleen een gigantisch lange zwarte vleugel, die niet alleen muziek maakt, maar ook als tafel, kast, aanrecht en toonbank dienst kan doen.

Verder is er alleen een witte ijzeren bankje waarop twee meisjes, Fiordiligi en Dorabella, nietsvermoedend in elkaars armen liggen te slapen, onwetend van het wrede wetenschappelijk experiment dat er gaat plaatsvinden onder leiding van Dottore Alfonso in zijn enge witte jas. Het onderzoek draait om de vraag of deze meisjes hun verloofdes Fernando en Guglielmo te allen tijde trouw zullen blijven of dat ze hen bij de eerste gelegenheid zullen verraden.

De jongens komen in vervaarlijke camouflagepakken bij hun meisjes aan. Ze moeten zogenaamd naar de oorlog en varen in een klein roeibootje langzaam weg. Vervolgens komen ze onherkenbaar vermomd terug in vreemde, achttiende-eeuwse kostuums en verleiden de meisjes met even mooie achttiende-eeuwse japonnen, nadat ze eerst hebben gedreigd zelfmoord te plegen als Fiordiligi en Dorabella niet op hun avances ingaan. Verwarring volgt op verwarring. Wie is nog verliefd op wie? Wie trouwt er uiteindelijk met wie? Willen de jonge mensen nog wel trouwen, nu ze weten hoe ze elkaar voor de gek hebben gehouden? Of heeft de oude Dottore Alfonso gelijk en zit er niets anders op: je weet dat je wordt bedrogen en moet toch doorgaan. Het heeft ook geen zin andere meisjes te zoeken, want ‘Zo zijn ze allemaal…’

Mozarts muziek komt prachtig uit met dit kleine ensemble, dat toch alle muzikale nuances, van viool naar fagot en van fluit naar contrabas, bevat. De jonge zangers (Marene Elgershuizen, Ellen van Beek, Erik Slik en Jokke Martens) zijn alle vier uitstekend en spelen aanstekelijk. Marcel van Dieren is een sonore Dottore Alfonso en Bepke Keersmaekers zijn grappige assistente Despina. In haar eentje kan zij de hele publieke tribune aan een simpel touw over het water trekken, en ook duikt ze in het publiek om te laten zien hoe je met mannen moet omgaan.

Alice Zwolschen maakte een bijzonder leuke en heldere Nederlandse vertaling, die voor een groot deel goed verstaanbaar is. Regisseur en decorontwerper David Prins zette het geheel in een glazen kooi midden in het moerasgebied, met veel water er omheen en daarin bootjes, vlotten en een drijvend eilandje, waar de zangers vlot op en af springen.

Er zit misschien niet zo’n heel diepe gedachte achter deze voorstelling, maar hij is aandoenlijk, meeslepend, overtuigend en muzikaal van een bijzonder hoog gehalte. Het is een genot hiervoor naar Friesland te reizen, met rubberlaarzen door het natuurgebied naar de locatie te varen of te wandelen, na afloop mee te eten aan lange tafels, maar vooral om zo’n jonge, mooie, lichte en lichtelijk karikaturale Mozart-opera te mogen zien langsvaren.

Foto: Wil Werner