Come Together is een relatief nieuw initiatief van drie Amsterdamse choreografen. Zij bundelden hun krachten en brengen samen met een aantal Amsterdamse partners een driedaags programma waar niet alleen hun eigen werk centraal staat, maar ook dat van andere jonge kunstenaars uit of verbonden met de stad Amsterdam. Er wordt gewerkt aan community building in Amsterdam, dat is goed nieuws!

Kunstenaars als curators, het is een concept dat theaters steeds vaker hanteren. En waarom niet, als daarmee kunstenaars ook meer verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de opbouw van een eigen community of een eigen publiek. Stond in de vorige editie vooral hun eigen werk nog centraal, in deze tweede editie van Come Together hebben Andrea Božić, Keren Levi en Nicole Beutler de deuren wijd open gezet en samenwerking gezocht met meer partijen in de stad, behalve Frascati en BAU – platform voor dans en performance – ook met het Veem House for Performance en De Amsterdamse Theaterschool. Het programma is divers en interdisciplinair. Naast enkele gekende voorstellingen van de dames – Clubbing van Keren Levi en de solo uit 5: ECHO van Nicole Beutler – is er werk van verwante jonge performancekunstenaars te zien, zoals Louis Vanhaverbeke, Oneka von Schrader en Rodrigo Sobarso. Ook toont het programma enkele film- en video-installaties.

Come Together opende met een onderzoekspresentatie van choreograaf Andrea Božić en beeldend kunstenaar Julia Willms (TILT). Spectra (3), een samenwerking met Robert Pravda en Vinny Jones, zet de ruimte centraal door middel van een transformerend licht- en geluidsdecor. Die presentatie biedt op zich geen nieuwe inzichten, maar laat uiteraard wel zien hoe krachtig die simpele elementen kunnen zijn. Dat licht staat ook centraal in een installatie van Jochem van Tol, The Paper Ensemble. Wat ooit begon als een voorstelling met performers en geluid is nu een verstilde installatie waarin een reep papier door middel van licht en warmte een prachtig en veranderend panorama laat zien van bewegende schaduwen. Waanzinnig simpel, maar uiterst betoverend.

Heel anders, maar minstens zo simpel en effectief was de performance van de in Berlijn en Londen werkende Orion Maxted. The Machine is ontwikkeld in Dasarts. De voorstelling stond deze zomer al op Theater aan Zee en was vorige week ook te zien tijdens het Jonge Harten Festival in Groningen. Vijf mensen zitten op rij op een stoel. Een voor een spreken ze een zin uit, die ze herhalen en lichtelijk verhaspelen. Zinnen transformeren daardoor voortdurend en er ontstaat een ritmisch patroon van woorden. Soms wordt aan die zin een armgebaar toegevoegd of neemt de spreker een specifieke positie in die overgenomen wordt. Soms wordt een woord uit de zin gewijzigd maar wordt wel het ritme van de zin herhaald zodat uit de zinnen een song ontstaat. Op andere momenten wordt gespeeld met de intonatie en vormen de zinnen een commentaar op het voorgaande, zodat een quasi-filosofische discussie ontstaat.

Het concept van Maxted mag licht lijken en de vorm statisch, in al zijn eenvoud refereert zijn voorstelling wel aan belangrijke en ook zorgwekkende ontwikkelingen van onze moderne levens. Denk aan de retoriek van de social media, waar alles klakkeloos wordt gekopieerd en nagezegd in duizendvoud. Met veel gevoel voor humor leggen de performersdat mechanisme bloot. The Machine laat een menselijke versie zien van onze virale en gecomputeriseerde levensstijl. Het was zonder meer een van de hoogtepunten in het programma van Come Together.

Foto The Machine:  Tiana Hemlock-Yensen