Er zijn nog nieuwkomers aan het cabaretfront die knuppels in hoenderhokken gooien, eens lekker hard op je tenen gaan staan en de grenzen van het taboe opzoeken. Cabaretiers die onbetamelijk durven zijn en die het risico voor lief nemen dat we soms even de wenkbrauwen optrekken als een plank die hij van dik hout zaagt, krom trekt.

Patrick Nederkoorn is er zo een. In Code Rood, zijn voorstelling die dit seizoen in te weinig theaters in Nederland is te zien, zijn veel grappen hard. Over het koningshuis, de politiek, de participatiesamenleving, terminaal zieken en de dood. Het ongemak waarmee ze worden ontvangen uit zich in geroezemoes en ‘oooooooh’. Het is behoorlijk verfrissend zulke reacties weer eens te horen in een andere zaal dan die van Theo Maassen of André Manuel.

Patrick Nederkoorn, Amersfoorter, heeft met studies politicologie en religiewetenschappen en een afgeronde opleiding aan de Koningstheater Academie in Den Bosch een hoop bagage verworven. Hij heeft met hulp van regisseur Pieter Bouwman het persoonlijke in Code Rood , knap weten te vertalen naar de grotere onderwerpen in onze samenleving.

Een braakliggend terreintje aan het einde van zijn straat vormt het begin van een verhaal waarin hij zich ontpopt tot een egocentrische buurtbewoner die de participatiemaatschappij op geheel eigen wijze invult. Dat wil zeggen: hij wil best de goedheid zelve uithangen, maar daar moeten dan wel veren tegenover staan die hij, natuurlijk bescheiden, in zijn reet kan steken.

Er staat een berekenend, zelfingenomen boekhoudertje in een snel kostuum en hippe schoenen op het podium, dat zich erop voor staat dat hij mantelzorger is van zijn buurvrouw Sanne, een terminale ALS-patiënte. Hij had ook een emmer ijswater over zijn kop kunnen gooien in die hyperige Icebucket Challenge, maar nee, Patrick deugt echt. Voor het praktische werk in het huis van de buurvrouw haalt hij wel de neus op, dat laat hij over aan een ander. Die hij, wat betreft de credits voor zijn onbaatzuchtigheid, tegelijk beschouwt als zijn concurrent. Als hij die de deur uit heeft gewerkt, heeft hij een groot probleem, als mantelzorger die ’s avonds ook moet optreden in theaters.

De man die daar staat mag dan een vervelende eikel zijn, de vragen die hij oproept zijn relevant: koketteren de meesten van ons niet met de goede daden die we doen? Wat als je straks als mantelzorger voor je oude zieke ouders moet zorgen en daar geen zin in hebt en geen tijd voor? Krijgen ze dan een Patrick Nederkoorn als hulpje? Met een zorgmap waaruit hij hun gebruiksaanwijzing moet halen?

Af en toe slaat Nederkoorn door. In enkele verhalen die te ver van de werkelijkheid af staan en daarom detoneren bij de rest. Soms heeft een grap geen andere laag dan pure botheid en zulke overkill ontsiert dit sterke programma een beetje.