De modekoningin omringt zich met paspoppen waar witte doeken overheen zijn gedrapeerd. Ze blikt terug op haar leven. Er heerst de sfeer van vergane glorie, van een voorbij en wervelend verleden.

Zo begint de voorstelling Coco Chanel revisited, gespeeld door actrice Trudy de Jong. Deze prachtige, verstilde openingsscène weerspiegelt de inzet van de theatermonoloog. Coco Chanel revisited is geen reconstructie van het turbulente leven van de Franse modeontwerpster Coco Chanel (1883-1971), we krijgen geen kostuumgeschiedenis in de vorm van toneel maar een beeld van Chanel voor wie het ontwerpen van kleding levensnoodzaak was.

Als klein meisje was ze behendig met naald en draad. Hierdoor kwam ze terecht in de wereld van de couture. Ze kleedde dames uit de gegoede burgerij, bracht mannen in verleiding. Voor alles wilde ze de vrouw bevrijden van korsetten en hoeden als vogelnesten. Ze schonk de vrouw vrijheid en democratiseerde kleding. Nepparels waren even belangrijk als echte parels. De Jong beweegt zich tussen de paspoppen door alsof ze zich bevindt in het naaiatelier van Chanel. Ze gedraagt zich geheel in haar stijl met de slanke handen op haar heupen, ferme passen, geheven kin. Enkele uitspraken van Chanel sieren de tekst, zonder historiserend te worden. ‘Ik ontwerp mode voor de vrouw die loopt,’ is er een van. Een andere: ‘Een vrouw moet zo gekleed zijn dat het is alsof ze naakt is onder de stof.’

Ongetwijfeld hebben actrice Trudy de Jong, regisseur Ria Marks en tekstschrijvers Theo de Groot, Tjeerd Bischoff en Dirk Groeneveld oneindig veel historisch materiaal geraadpleegd. De Jong heeft het haar kort geknipt, zoals Chanel zelf. Maar de kostuums die ze draagt zijn lang niet allemaal Chanels. Ontwerpster Patricia Lim is aangetrokken om eigen creaties te maken. Pas aan het slot krijgen we een schitterend beeld van de echte Coco Chanel: De Jong staat achter een doorschijnend wit kamerscherm, ze rookt zoals Chanel rookte, de sigaret schuin in de hoogte. Het lijkt een beeld uit een film noir. Dan schuift ze met een energiek gebaar het doek weg, en daar staat ze: de actrice in een Chanel mantelpak. Elegant, eenvoudig, fraai getailleerd, tijdloos. Tot dat moment zijn we als toeschouwer meegereisd met Coco Chanel door de tijd heen.

Een mooi accent legt de regie op de artistieke tijdgeest van de roaring twenties. De verpletterende indruk die de avant-garde van die tijd maakte met Le sacre du printemps op de heidense muziek van Igor Strawinsky en choreografie van Serge Diaghilev. En terwijl de ruige klanken van de Ballets Russes over het toneel razen, danst Coco Chanel tussen de kleerhangers door waaraan kostuums en een paar schoenen hangen. Met enkele treffende bewegingen transformeert ze de kostuums tot levende, bezielde figuren. Chanel was een ontwerpster die geen tekeningen maakte. Ze ontwierp haar kledingstijl dankzij minutieuze observatie en met een bijzonder talent voor verhoudingen. Zo bezoekt ze een keer het strand, neemt de matrozen waar in hun gestreepte truien. Ze ziet meteen verrassende creaties voor zich van tricot en marineblauw. Wanneer zij in de rouw is vanwege het overlijden van haar grote liefde besluit ze dat zwart de modekleur is. Iedereen zal met haar moeten meerouwen. En het lukt haar. De wereld is van haar.

Die verbinding tussen persoonlijk leven en creatief vermogen vormt de signatuur van de voorstelling. Coco Chanel joeg nooit modes na; zij wás de mode. De toegewijde enscenering brengt meer dan het verhaal van een fameuze modeontwerpster. Het vertelt het universele levensverhaal van een vrouw die, ondanks tegenslagen, telkens opnieuw wil beginnen. Uit een vitale drang tot leven, tot overwinnen. Subtiel schetst Coco Chanel revisited haar omstreden liaison met een Duitse spion. De regie geeft hiermee een mooi, dramatisch accent. Zij is de koningin van Parijs en de wereld. Zijzelf bepaalt de wetten.

Mooi geregisseerd is de scène waarin Trudy de Jong met een glimmende schaar een reep van een witte strook stof knipt en daarvan een versiering maakt. Het spel is naturel en precies. Coco Chanel ontwierp nooit op de tekentafel. Het gebeurde bij haar direct, met speld en schaar creëerde ze haar ontwerpen op haar modellen. Ze kon vileine opmerkingen maken. Het was haar diepste drijfveer het leven naar haar hand te zetten. Kleding was daartoe het meest geëigende middel. De voorstelling heeft hetzelfde directe als Chanels werkwijze: Trudy de Jong spreekt de toeschouwers rechtstreeks aan. We zijn getuige van de opkomst en eenzame teloorgang van een fascinerende vrouw. Haar treffende karakterisering van parfum, haar eigen beroemde geur Chanel no. 5: ‘Een klap in je gezicht.’ Het is juist deze kracht die ook uit de voorstelling spreekt.