Overrompelend. Als iemand me zou vragen Cirque de la faim/Theater van de honger in één woord samen te vatten zou dat het antwoord zijn. Mocht ik vijf woorden kiezen dan zouden hartverscheurend, wreed, ontroerend en actueel de vier andere zijn. Want wat een rijke voorstelling heeft The Young Ones gemaakt. En dat in slechts enkele weken. Als het niet zo’n versleten cliché was zou ik roepen ‘Het circus is in de stad! Komt dat zien!’.

The Young Ones is een culturele werkplaats voor jong theatertalent uit Oost-Nederland onder artistieke leiding van Jeroen Kriek, met als standplaats Zwolle. Speciaal voor deze voorstelling is men de samenwerking aangegaan met ArtEZ uit Arnhem en drie professionele circusartiesten uit Oekraïne. Een paar weken geleden streek het bonte, twintigkoppige gezelschap neer op een stuk weiland aan de Westziensweg in West-Terschelling. Als een hechte circusfamilie ging men aan de slag met een tekst van Paul Feld waarin het circus een metafoor is voor het Europa van nu.

Al voor aanvang proef je dat dit geen vrolijk uitje gaat worden. Het wachtende publiek wordt ‘vermaakt’ door een stuurs kijkende ukelele-speelster en een droeve bassist. Op hun neus geen vrolijke rode dop maar een zwarte. Telkens als hun simpele deuntje is afgelopen wordt hij door haar gesommeerd met de hoed rond te gaan. Met gekromde schouders maakt hij zijn rondje om natuurlijk met veel te weinig munten terug te keren. Mansen is ook een vak.

Als we het circusterrein eindelijk mogen betreden wacht de volgende, onaangename verrassing. Met de zweep in de hand en met een blik die niets te raden overlaat splijt de circusdirectrice het publiek in tweeën. ‘Out! And you in!’ Haar accent is nogal Duits waarmee de eerste nare associaties met een zwart deel uit de Europese geschiedenis gemaakt zijn. De ene helft van het publiek wordt naar een buitentribune achter de circustent geleid, de andere helft mag naar binnen.

Vanaf dit moment begint het wonder van de timing en groeit je ontzag voor wat de makers in zo’n korte tijd in elkaar gefabriekt hebben. Terwijl buiten letterlijk het verhaal gespeeld wordt over ‘de achterkant van het circus’ wordt binnen getracht zo goed en zo kwaad als dat kan een echte circusvoorstelling neer te zetten, met acrobatiek, het doorgesneden meisje, vuurspuwers en de droeve clown.

Die twee verhalen grijpen voortdurend ragfijn in elkaar. Als het buitenpubliek iemand de tent uit ziet rennen weet het binnenpubliek wat er net gebeurd is. En andersom. Pas als het publiek halverwege van plaats is gewisseld en dus de andere helft van de voorstelling te zien krijgt valt het kwartje. En dan blijkt het geheel nog veel meer te zijn dan de som der delen.

De makers halen ondertussen veel overhoop, in een moordend tempo. Er wordt verwezen naar het oude Europa, de val van de Muur, de onrust in Oekraïne en wat al niet meer. Zo wordt bijvoorbeeld het verhaal van de Roemeense graaf Dracula gebruikt om te verwijzen naar Oost-Europeanen die hier, in het Westen, hun geluk komen zoeken. De nazaten van de bloeddorstige edelman peperen het ons nadrukkelijk in: jullie moeten plaatsmaken, de tijd is aan ons.

Cirque de la faim/Theater van de honger barst van de ingenieuze vondsten (wat te denken van de Oekraïense mimespelers die uit de aarde komen gekropen, denkend dat ze zich een tunnel hebben gegraven naar Australië) en hilarische scènes. Het is een klein wonder.

Na Oerol is de voorstelling alleen dit najaar nog te zien in Zwolle. Het is doodzonde dat zo’n klein meesterwerkje niet meer speelbeurten krijgt. Daar moet wat aan te doen zijn. Maar zolang dat nog niet geregeld is: komt dat zien!

Foto: Erik Franssen