Linda Lugtenborg legt ons eerst het stuk nog even uit, want we hebben De Meiden van Jean Genet natuurlijk niet allemaal vers in het geheugen. Terwijl ze vertelt, vallen haar ogen al op. Die staan priemend, klaar om ons te verslinden. Ze verhaalt over de twee  zussen, dienstmeisjes, die een bloedhekel hebben aan hun meesteres, hun ‘Mevrouw’. Ze proberen haar om te brengen met giftige lindebloesemthee. In de paradevoorstelling die volgt (Chopchopbangbang getiteld), maken actrices Linda Lugtenborg en Annemieke Ros een gedurfde vertaling van Genets toneelstuk naar een moderne setting. De dienstbodes zijn nu twee jonge theatermakers die naam proberen te maken, gelijk de actrices zelf. Hun meesteres is de gevestigde orde: Toneelgroep Amsterdam.

Het stuk van Jean Genet is een spel binnen een spel. Om de moord op hun meesteres succesvol te laten verlopen, spelen de zusjes Claire en Solange om beurten de meesteres. De één beveelt, de ander volgt slaafs op. Solange heeft al een keer op het punt gestaan hun Mevrouw te wurgen, maar schrok terug. Claire besluit daarop haar thee te vergiftigen. Als de meesteres het op wil drinken, bericht Claire per abuis dat de echtgenoot van de meesteres uit de gevangenis is. (Daar zat hij door toedoen van de zusjes.) In plaats van het opdrinken van de thee snelt de Mevrouw nu naar de gevangenis. Plan mislukt. Dus besluiten de zussen zelf het plan te voltooien. Claire speelt de meesteres, Solange de dienstmeid. Dus vraagt Claire om een kopje gifthee.

In het verhaal van Lugtenborg en Ros, die zich ook als groep De Meiden noemen, staan twee jonge theatermaaksters aan het begin van hun carrière. Ze hoopten De Meiden van Jean Genet te kunnen spelen. 83 theaters gebeld, 83 keer uitgelegd waarom dit stuk nú belangrijk is, 83 koppen koffie gedronken. Slechts 12 theaters kochten de voorstelling aan. Het was namelijk zo, ene Toneelgroep Amsterdam had de exclusieve rechten gekocht van de voorstelling. Dat betekent dat andere gezelschappen het stuk niet mogen spelen.

Tijdens het repetitieproces is Annemieke Ros nog een keer in elkaar gestort van ellende (denk aan de terugdeinzende Solange). En Linda Lugtenborg wordt immer bitterder: ‘Marieke Heebink en Chris Nietvelt gaan straks de dienstmeisjes spelen! Maar zij zijn toch de Mevrouwen van het Nederlandse theater? Hoezo weerspiegelen zij de dienstmeisjes?’ Onderwijl trekt ze haar jurk uit en staat zo in haar onderbroek vol remsporen te fulmineren: ‘Toneelgroep Amsterdam heeft verwarmd regenwater, ze hebben peperdure decors, zij hebben Jude Law! En tuurlijk, het wordt vast weer fantastisch met vijf sterren in alle kranten. Maar je kunt het plebs toch niet hún stuk ontzeggen? De Meiden is geschreven voor óns!’

In de fantasie die volgt vergiftigt Lugtenborg Chris Nietvelt en Marieke Heebink in de Koninklijke Foyer met anthraxthee. Het geflirt met de werkelijkheid maakt die brutale fantasietjes erg geestig. Bovendien durft Lugtenborg – zij is het grootste gedeelte van de tijd aan het woord – lelijk te spelen. Het is niet altijd prettig om naar te kijken, maar ze verbeeldt die woede over de heersende hiërarchie uitstekend.

Lugtenborg en Ros besluiten De Meiden toch de spelen, want ’twee onbeduidende theatermeisjes zijn toch geen concurrentie voor Toneelgroep Amsterdam’. Zo grijpen ze Genets stuk bij de lurven en slingeren het de actualiteit in. Een actualiteit waarin gesubsidieerde theatergezelschappen het landschap bepalen. Een actualiteit waarin je als beginnende maker twee keuzes hebt. Meedoen aan het spel of niet meer meedoen. Verzet is alleen mogelijk binnen de regels. Via een toneelstuk in het huis van je meesteres bijvoorbeeld. Of via een toneelstuk op de Parade, in het huis van je meesters.

Foto: Hoffoto