Met zo’n honderd koorleden, tien dansers, een symfonieorkest, muziek van Wagner en Verdi en een veelbelovend relevant thema, heeft Alain Platel voor C(h)oeurs de gedroomde middelen in handen om een prachtige en indrukwekkende voorstelling te maken. Na afloop vielen dan ook de woorden ‘verbluffend’ en ‘subliem’. Ongetwijfeld terechte kwalificaties voor wie werd meegezogen in de wereld van Platel. Wie dat niet werd, keek vooral naar een heel groot 3D-beeldscherm.

In de eerste scène vormt het koor, bestaande uit ongeveer honderd mannen en vrouwen in donker gekleurde alledaagse kleding, de donkere achtergrond met één man in een witte jurk op de voorgrond daar tegenover. Een individu dat met zijn rug naar het publiek staat en daardoor net zo anoniem is als dat massale koor. Langzaam maar zeker trekt hij de jurk over zijn hoofd en onthult daarmee zijn naakte lichaam. Individualiteit én collectiviteit in één beeld vervat: we hebben allemaal hetzelfde lichaam, maar we hebben allemaal een eigen lichaam.

De scènes die daarop volgen, laten steeds verschillende varianten zien van de verhouding tussen collectief en individu. Tien ‘individuele’ dansers, gekleed in wit en rood, bewegen zich soms afzonderlijk, maar vaak ook synchroon, waarbij soms zelfs de gezamenlijke ademhaling het ritme van de choreografie vormt. Soms gaan ze op in de massa, dan weer gaat de volgzame massa mee in hun bewegingssequenties. Het ene moment vormt het koor het beeld van de Arabische Lente met honderd opgeheven schoenen. Het andere moment komen alle koorleden naar voren, zeggen hun naam en laten het collectief uiteenvallen in honderd individuen.

Het zijn allemaal mooie beelden en de muziek en de dans zijn knap uitgevoerd. Maar wie een voorstelling wil maken over ‘gevaarlijke schoonheid van de massa’, redt het niet met ‘knap’ en ‘mooi’. In de bewegingskwaliteit van de dansers zit niet de spanning die nodig is om zonder woorden emotie en intentie over te brengen. De choreografieën en de beelden zijn niet mooi genoeg om te ontroeren en niet lelijk genoeg om te fascineren. Met uitzondering van enkele momenten, zoals een treffend en eenvoudig duet tussen een man en vrouw die vol zorgzaamheid elkaar dragen, opvangen en in elkaar te lijken willen opgaan.

(foto: Chris Van der Burght)

Zie ook het artikel in TM mei 2012:  ‘C(h)oeurs is de clash tussen buiten- en binnenwereld’  door Moos van den Broek