Geen glazen muiltje, maar een legerkistje. Geen glinsterende prinsessenjurk, maar een punk-outfit. Een rebelse Assepoester; dat is waar de Dutch National Opera Academy (DNOA) hoge ogen mee gooit. Enkele malen per jaar zet de operaopleiding van artistiek directeur Maria Riccarda Wesseling (een samenwerkingsverband tussen Conservatorium van Amsterdam en Koninklijk Conservatorium Den Haag) een productie op de planken. Ditmaal ontfermt het gezelschap zich over de weinig uitgevoerde opera Cendrillon van Jules Massenet.

Je zal maar als jonge operazanger het vak in willen? Dan ben je in Nederland afhankelijk van dit soort waardevolle initiatieven om praktijkervaring op te doen. Er is een strenge selectie aan de voordeur. Studenten moeten hun bachelor gehaald hebben of net zijn afgestudeerd en ze moeten bovendien de audities overleven. En dat DNOA de lat hoog legt blijkt ook weer met deze Cendrillon. Op het podium in het Koninklijk Conservatorium verzamelen zich stuk voor stuk zeer redelijke zangers. Zangers die vocaaltechnisch en qua acteerwerk soms nog wat moeten groeien, maar in potentie alles in zich hebben. Als deze cast symbool staat voor de jonge generatie operamakers in Nederland, biedt dat een veelbelovend perspectief!

Er wordt gewerkt met een wisselende cast: zo delen Nikki Treurniet en de Pools-Nederlandse sopraan Zofia Hanna de rol van Cendrillon en Maari Ernits en Deborah Saffery de rol van Prince. Hanna zet tijdens de premiére een ijzersterke prestatie neer. Ze combineert een gloedvol timbre en soepel stemgeluid met groot inlevingsvermogen. Ernits onderscheidt zich niet alleen met een even krachtvolle als lyrische stem, maar gaf haar personage – balancerend tussen dominantie en kwetsbaarheid – ook een grote psychologische diepte mee. Voeg daarbij de twee perfect zingende en acterende zusjes (Vera Fiselier en Laetitia Gerards) en de pinnige stiefmoeder (Mia van Essen) en David Visser als Assepoesters vader en je hebt een cast waarmee je je kunt vertonen wanneer het talentontwikkeling betreft.

Verrassend is ook de eigenzinnige aanpak van de jonge regisseur Caitlin van der Maas. Ze werkte ooit als regieassistent van Johan Simons en hield zich naast theater in bescheiden mate met muziektheater bezig. Met Cendrillon (haar eerste echte grote klassieke opera) getuigt ze van een verfrissende en onconventionele kijk op het genre. Ze verplaatst de handelingen naar het backstage-gebeuren rond een eigentijdse talentenshow. De koning uit het oorspronkelijke libretto wordt platenbaas mijnheer Le Roi en de prins wordt popster Prince.

Het is een frisse, vrolijke voorstelling met een betekenisvolle dramatische onderlaag, want haar Assepoester is meer dan een sprookje. Het gaat ook over maatschappelijke onderdrukking, uitbuiting en (seksuele) discriminatie. Tegenover de romantische liefde staat de rauwe werkelijkheid. Een interessante aanpak, die ook theatraal werkt! Toch valt er op haar regie nog wel wat af te dingen: ze wil teveel tegelijk. Het voortdurende geren en gedraaf op het podium, de overdaad aan filmbeelden, de spaarzame rustmomenten: het is soms een behoorlijk chaotische boel waar je als toeschouwer weinig lijn in kunt ontdekken. Maar al met al is deze Cendrillon een uitstekende productie, niet in de laatste plaats door het prima spelende Residentie Orkest dat, onder leiding van Walter Althammer, vaardig balanceerde tussen Franse wuftheid en Duitse romantiek.

Foto: Jan Hordijk