Geen flauwe woordgrappen, beloven Niels van der Laan en Jeroen Woe aan het begin van hun vierde programma Buutvrij. Geen publieksparticipatie ook. Ze glimlachen er allervriendelijkst bij, de twee kleinkunstenaars die in 2011 de Neerlands Hoop wonnen voor veelbelovend talent. Verdacht vriendelijk – dit kunnen ze niet menen. En dat doen ze ook niet.

In anderhalf uur worden alle hoeken van de woordgrap verkend. Flauw worden hun sketches echter nooit. Daarvoor zijn Van der Laan en Woe, die sinds hun optreden in de Oudejaarsconference van Erik van Muiswinkel (nu regie) doorbraken naar het grote publiek, tekstueel te sterk. Ze voeren een telefoonscène uit, waarin ze de woordspielerei naar grote hoogten stuwen. Ze goochelen met idioom en accenten en voegen enkele gedenkwaardige typetjes toe aan hun repertoire: Van der Laan een hilarische twitterdeskundige, Woe een gladde escortboy en een ontroerend oud mannetje.

Maar hoe taalgrappig ook, de helft van de humor komt voort uit de vorm. Van er Laan en Woe paren dynamisch spel aan muzikaal talent. Het gemak waarmee ze een nostalgisch liedje laten ontsporen in een ballade over seks met minderjarigen, vastgoedfraude en vrouwenhandel is aanstekelijk, hun beatbox openingsnummer satirisch én muzikaal imponerend.

Meer dan hun eerdere programma’s is Buutvrij een hecht gecomponeerde voorstelling, waarin de verschillende sketches nauw met elkaar zijn verweven. Typetjes komen op, gaan af, keren terug. Het tweetal neemt situaties op de hak om vervolgens de eigen grap te persifleren.

Dit duo heeft het niet over zichzelf of over de actualiteit. Eerder fileren ze de tijdgeest, ogenschijnlijk op luchthartige wijze maar onder hun vrolijke voorkomen zijn ze scherp, een enkele keer op het venijnige af. Dan kan het zomaar gebeuren dat een speelgoedbeer het in de peilingen wint van een politicus. En wat die publieksparticipatie betreft – daarbij is hun invalshoek zeer origineel.

Een paar jaar geleden zeiden Van der Laan en Woe in een interview dat er geen naam bestaat voor hun soort theater, een toen nog wat rommelige optelsom van cabaret, toneel en liedjes. Een beetje zoals Schudden, een beetje zoals Droog Brood, maar dan met de muzikaliteit van Acda en De Munnik. Inmiddels is het tweetal hard op weg om zelf een pijler in het kleinkunstlandschap te worden. Nog even en er zal over nieuwe talent worden gezegd: een beetje zoals Van der Laan en Woe.

(foto: Jaap Reedijk)