Splet! Daar landt de kop van de vis op de tegelvloer van het bruine café. De ingewanden hangen druipend uit het slijmerige, roze vissenlijf. Cafébaas Johan en zijn klant Ali vechten hun discussie uit door elkaar met een vis zo groot als een onderarm om de oren te slaan. Maar het beest is niet opgewassen tegen het geweld en breekt, waardoor de spelers zich vanaf dan zichtbaar inhouden bij het slaan. De slapstick-achtige scène is illustratief voor het verloop van deel een van Afslag Eindhovens theatersoap Brabants Glorie: in potentie zowel grappig als veelzeggend, maar in de uitvoering onwennig.

Of je nu in Damascus of Delhi, Addis Abeba of Eindhoven woont, soaps zijn overal populair. En voor wie in een AZC zit en niet mag werken is het televisiescherm vaak een van de weinige beschikbare vormen van afleiding. Altijd op zoek naar verbinding met de wereld om het theater heen, besloot Afslag Eindhoven dit najaar op locatie een live soap te maken waarin zowel het verhaal van een vluchteling als dat van het Brabant waarin hij terechtkomt een grote rol spelen. Het gezelschap speelt de afleveringen op maandagavond in een bruin café in Eindhoven en op dinsdagavond in een AZC in Tilburg.

Op initiatief van het gezelschap zijn via een lokale woningbouwcorporatie zowel oude als nieuwe inwoners van Eindhoven uitgenodigd om dit eerste deel van hun kluchtige theatersoap te komen kijken. De groep nieuwkomers bestaat deze maandag voornamelijk uit Syriërs die hier inmiddels een verblijfsstatus hebben. Voorafgaand aan de voorstelling wordt er gezamenlijk gegeten. Een mooi recept voor een geslaagde avond, want samen lachen en samen eten kunnen twee heel goede instrumenten zijn in het creëren van verbinding.

Net als in een televisiesoap zorgen explosieve geheimen, plotseling opduikende familieleden en een heimelijke liefde voor een wervelwind aan verwikkelingen. De aflevering geeft alvast wat aanzetten voor het vervolg en kent een heuse cliffhanger. Dramatische momenten worden onderstreept met dreigende en toch volstrekt anonieme muziek. Tot zover ligt alles fijn op koers. Maar een aantal problemen dient zich aan.

In de regie van Martijn Bouwman worden de verwikkelingen met een vette knipoog gebracht, maar met het publiek zo dicht op de spelers ligt het er ook weleens te dik bovenop. Als er dan ook nog een personage een slechte pruik op krijgt, vind ik het ongemakkelijk worden om naar te kijken. Bouwman heeft ook niet alle spelers op hetzelfde energieniveau gekregen. Dat verstoort het evenwicht. Martijn Crins is op dreef in een rol die hem goed ligt; een ruige, platte gast met veel te veel bravoure. Dries Alkemade zet een mooie vluchteling neer die bescheiden maar vastberaden zoekt naar de juiste manier om zich staande te houden in dit nieuwe land. Rogier Schippers is Rogier Schippers: luid en duidelijk aanwezig, maar toch ook vaak hortend en stotend in zijn scherpte. Naast deze mannen hebben de twee vrouwen, Lonne Gosling en Pamela Schaap, moeite een plek voor zichzelf op te eisen.

Een deel van het publiek kan de tekst niet (helemaal) verstaan; zij zijn het Nederlands nog aan het leren. Er is een tolk (Mahfoud Mokaddem), maar het nogal drukke plot en de timing van de spelers laten niet veel ruimte voor tussentijdse samenvattingen. Tolk en spelers moeten beiden nog wennen aan deze vorm. Dat is dubbel jammer omdat een deel van de plotwendingen sterk tekstueel afhankelijk is en omdat schrijver Rogier Schippers regelmatig treffende, grove en grappige beeldspraak hanteert die zo verloren raakt voor een grote groep kijkers. De poëtische laag in zijn tekst zou het geheel boven het karikaturale uit kunnen tillen. Dat is tijdens deze eerste aflevering niet gelukt.

In aansluiting op de verhaallijn sluiten de makers af met een loterij en een optreden van een Syrische band. Als ze hun rollen los kunnen laten, ontstaat er tussen de spelers en hun publiek pas echt een dynamiek. Hoe fijn dat ook is om bij te zijn, het is jammer dat het niet al tijdens het verhaal kon gebeuren. Alsof de spelers al bang waren dat de vis zijn scène niet ongeschonden door zou komen.

Foto: Paul Beekhuis