De titel van het nieuwe toneelstuk van Toneelgroep Oostpool, Boiling frog, is door schrijver Peter de Graef ontleend aan het ‘boiling frog syndrome’. Wie een kikker in kokend water gooit, zal zien dat die kikker er direct weer uitspringt. Maar als je de kikker met koud water opzet, is het dier zich van geen gevaar bewust en zal het zich kalm laten gaar koken.

De Graef gebruikt dit syndroom om de geschiedenis van de mensheid uit de doeken te doen toegespitst op een aantal personages die lange tijd niet in de gaten hebben dat zij door één van hen langzaam maar zeker tot het kookpunt worden gebracht. Deze onderdrukker heet Adrienne Berkema. Zij is de tirannieke baas van keramiekbedrijf Berkema. Nu haar broer William overleden is, kan ze  het vermaledijde bedrijf eindelijk verkopen. Haar opgewekte en pas na de begrafenis gearriveerde zusje Emma wil er toch niets mee terwijl Adriennes man François zich afzijdig houdt en de beurskoersen belangrijker vindt.  Het personeel, dienstmeisje Anna en tuinman Pierre, houdt zich op de vlakte maar tegelijkertijd ook zijn eigen belangetjes in de gaten. Joachim, een sollicitant die ongevraagd een reddingsplan voor het bedrijf inbrengt maar na een gerechtelijk vonnis niet in de buurt van het dienstmeisje mag komen, krijgt ieders instemming, behalve van Adrienne zelf. Die moet dan maar even onder druk worden gezet, vindt Joachim, zoiets moet je over hebben om een betere wereld te creëren.

Regisseur Erik Whien heeft de maatschappijkritische tekst van De Graef vertaald in een bijna drie uur durend toneelstuk waarin de spelers in hun karikaturale aanwezigheid model staan voor de verschillende menstypes die ze representeren. Bianca van der Schoot zet als Adrienne direct hoog in. In een dikmaakpak zegt zij haar zinnen niet, ze blaft ze. Zij spreekt niet in vraagtekens maar zet achter elke zin een dikke punt. De andere acteurs zijn aan haar gewaagd. Bram Coopmans weet als François een hilarische sukkel uit te beelden. Sanne den Hartogh verleidde met een bevlogen filosofische monoloog een van de toeschouwers zelfs tot een zacht open doekje . Maria Kraakman schakelt als dienstmeisje overtuigend tussen verdriet, rationele bezinning en verliefdheid op Joachim, en Stefan Rokebrand schittert als de opportunistische tuinman Pierre die met iedere vrouw die op zijn pad komt wil trouwen. Kirsten Mulder maakt als aanvankelijk ongeleid projectiel haar rol meer dan waar.  Ze komt binnen als een underdog maar ontpopt zich geloofwaardig tot een gewelddadige wreker die met haar psychologische bagage steeds haar eigen gedrag probeert te verantwoorden.

Dat De Graef weinig vertrouwen heeft in de toekomst van de mensheid blijkt uit het slot wanneer dezelfde ellende weer van voren af aan lijkt te beginnen. Hoe Whien dat heeft vormgeven, verklappen we niet. Die verrassing moet de toeschouwer zelf ervaren.