In het halfduister staan zes personages met hun rug naar de toeschouwers gekeerd; ze zijn gekleed in het zwart. Na lang zwijgen klinkt een gospelachtig lied. Ze zijn gevangen in een vierkant stuk licht, dat naar beneden valt vanuit een huis dat in de hoogte is getakeld.

Dit is het dreigende, symbolisch geladen openingsbeeld van Bloedbruiloft (1933) in de regie van Julie Van den Berghe (1981). De Spaanse dichter García Lorca schreef het als onderdeel van de trilogie Yerma en Het huis van Bernarda Alba. De voorstelling is een coproductie van TA 2 en Frascati.

Dan klinkt plots een vrouwenstem op; fel, geladen, over-the-top qua dictie. Het gaat over afkeer van messen, van zakmes tot hooivork. Alles waarmee een man kan worden gedood. De groep draait zich om. De stem hoort bij Chris Nietvelt. Ze staat daar met vlammend rood haar, hooggesloten lange zwarte jurk en met een wandelstok. Daarmee dirigeert ze de spelers en geeft ze het ritme aan van de voorstelling. Tiranniek en liefdevol is ze. Zij weet hoe mannen zijn, hoe vrouwen zijn. En juist nu, vlak voor het huwelijk van haar zoon, uit ze haar moederlijke kennis en intuïtie. In een messengevecht heeft ze haar man verloren.

Bloedbruiloft is altijd een stuk voor extreme interpretaties. Het is meer een episch gedicht dan theater. In Van den Berghes visie lijken de personages afkomstig van een grotesk schilderij van Goya met veel zwarte schmink op hun gezicht en bizarre kapsels. Het drama speelt zich niet zozeer tussen de personages af als wel in het hoofd van hen. Moeder Nietvelt wil haar zoon helemaal niet kwijt en keurt de bruid (Lauranne Paulissen) op geringschattende wijze. Bruidegom Robert de Hoog heeft een mooie, licht-laconieke toon van spelen ter geruststelling van zijn furieuze moeder. Prachtig is de ingetogen rol van Dragan Bakema als de grote liefde van de bruid. Peter Bolhuis torst zijn zware lichaam alsof het vol verdriet zit. En Frieda Pittoors als oude meid hunkert naar liefde en vervulling; ze omhult zich met een bruidsjurk alsof het een mannenlichaam is.

Als het huwelijk eenmaal is voltrokken daalt het huis en vormt het een gevangenis, juist zoals Nietvelt dat voorspelde: ‘Een huwelijk is een gezin en muren van drie meter dik tussen jou en de buitenwereld.’ Tijdens het huwelijksfeest gaat de bruid ervandoor, met haar eerste liefde Leonardo. Ze onttrekt zich aan de verstikkende wereld waarin ze terecht zou zijn gekomen. Haar vrijheidsdwang speelt Lauranne Paulissen met een mooie waas van verdriet in haar ogen. Haar tegenspeelster is de vrouw van Leonardo, Laurien Riha. Aan het slot speelt zij een wonderbaarlijke scène: ze balanceert op de rand van licht en schaduw terwijl de stem van een klein kind zingt. Kinderen vormen de ultieme vervulling van het moederschap, maar zij is nu zonder man. Haar wereld stort in.

Het is ongemeen knap van Van den Berghe dat ze vanuit één gedachte de voorstelling heeft geregisseerd: iedereen is opgesloten in zijn eigen verstikkende wereld van dromen, wanen, fantasieën, angsten. Daarom kiest zij ervoor de acteurs frontaal naar de zaal te laten spelen. Het zijn monoloogfiguren. Bloedbruiloft is een indringende verbeelding van gevangenschap en verlossing. Niet voor niets speelt paardrijden een grote rol in het spel: het paard staat symbool voor die gedroomde vrijheid. Een licht en  humoristisch moment is weggelegd voor Chris Nietvelt die zich rechtstreeks tot de toeschouwers richt en vraagt: ‘Heeft iemand van u een paard, kom nou, we hebben een paard nodig.’Prachtig. Alles klopt in deze voorstelling: het weergaloze decor van André Joosten, de kostuums, kap en grime. Elk detail in perfecte harmonie met het grotere geheel.

Foto: Jan Versweyveld