Dans is geboren uit spel. Ryan Djojokarso gaat terug naar de bron en laat zijn dansers lekker tikkertje spelen. En de kinderen mogen meedoen. Jij bent ’m! is de eerste kindervoorstelling die het Haagse festival voor moderne dans CaDance in de programmering opneemt.

Met een klap-doorgeefspelletje begint Jij bent ’m! Het is een tijdje leuk, dan stapt er eentje uit de kring, en later nog een, en verandert de sfeer. Een spelletje kan gemakkelijk overgaan in uitdagen, stoeien en plagen. Je kunt overgevoelig reageren op de tikjes en prikjes die je krijgt, de impact ervan vermenigvuldigen of ze handig proberen te ontwijken. Allemaal voorbeelden van bewegingscreativiteit.

Bij tikkertje is het één tegen de rest – een uitgangspunt waar ook heel wat dans op gebaseerd is. De kinderen in de zaal herkennen de situatie van het individu tegenover de groep.

Blindemannetje is ook een variant op tikkertje. Als de geblinddoekte over het podium gedirigeerd wordt, maar er nogal wat vergissingen zijn tussen links en rechts (‘nee, andere linkerkant’), zie je het jonge publiek ook gniffelen. Als quasi-spugen als tikspelletje overgaat in zoenen (ook jongens met jongens en meisjes met meisjes), wordt het spannend, en als een van de dansers vastgebonden wordt met de kleren die de anderen uittrekken en er een hartjesonderbroek tevoorschijn komt, is het helemaal feest. Sommige kinderen rollen over de kussens van het lachen. De voorstelling is bedoeld voor zes plus, maar ik zie niet in waarom kinderen van vier er niet naartoe zouden kunnen.

Choreograaf Ryan Djojokarso en conceptbedenker Bram Jansen zijn behoorlijk inventief in het verzinnen en uitwerken van soorten tikkertje. Soms blijven de scènes wat te lang hangen in improvisatiespelletjes, maar het belangrijkste is dat de zaal aan het einde van de voorstelling helemaal mee is. Het lukt de vijf dansers (Jochem Eerdekens, Carlo Camagni, Sammie Hermans, Maria Zhukova, Elizaveta Zhukova) uitstekend om enthousiasme over te brengen. Uiteindelijk staat de hele vloer vol met op kussens hippende tikkertjes. En weet niemand meer wie hem is.

Foto: Rob Hogeslag